De blije tbs’er

 

Is het verstandig om tegen een tbs’er te zeggen ‘dat hij er de volgende keer aan zal gaan?’

 Die vraag ging woensdagavond enige tijd door mijn hoofd terwijl ik door de gangen liep van de Van Mesdagkliniek in Groningen. Op weg naar de uitgang.

Een begeleider van de tbs-kliniek opende beveiligde na beveiligde deur voor mijn zaalvoetbalteam. We waren voor ons doen opmerkelijk stil. Op de een of andere manier doet een tbs-kliniek iets met je.

De lange gangen. Het schilderij met de naakte vrouw. Pal tegenover de deur van de seksuologe.

Het kille licht van masten aan de rand van de luchtplaats. Het gevoel minstens zes gesloten deuren van de buitenwereld verwijderd te zijn. De tekst op een mededelingenbord op onze weg naar het voetbalveld: failure is not an option.

Enkele minuten eerder hadden we afscheid genomen van een tiental tbs’ers. Een vrij hartelijk afscheid. Zij waren blij, wij niet. Zij hadden gewonnen. 4-5.

Ik weet het. Dat klinkt als een overwinning voor ons. Maar dat was het niet. Een tbs-team speelt nooit uit. Dit was op papier onze thuiswedstrijd. Het voelde anders.

Ander publiek ook langs de zijlijn.

De keeper van de tbs’ers straalde na afloop van de wedstrijd letterlijk van plezier. Hij zocht ons meerdere malen op. Vond het een mooie pot voetbal. En wilde ons net iets te graag graag geluk wensen voor de volgende keer dat we tegen elkaar zouden spelen. Onze spits reageerde uiteindelijk zoals voetballers vaker reageren. 

‘De volgende keer ga je er aan’

De blije tbs’er bleef achter. Wij liepen door. En spraken over dat ene zinnetje. Of het wel een handige opmerking was. Wel zo tactvol. Misschien had hij het iets anders kunnen brengen.

Na drie beveiligde deuren dacht ik er anders over.

 In onze hoofden spraken we nog steeds met een gevaarlijke tbs’er.

Terwijl in zijn hoofd gewoon een enthousiaste voetballer zat. Intens blij met de overwinning.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *