Doodbloeden in eenzaamheid

Op 10 januari 2015 om 19.33 uur krijgt de centralist van 112 een verontrustend telefoontje van een 87-jarige vrouw uit Amsterdam. Haar stokoude man ligt op de grond, is niet bij kennis en ademt ook niet meer. Gealarmeerde agenten treffen de gehavende man aan in de hal van zijn woning en proberen hem nog te reanimeren. Het is te laat. Op het aanrecht in de keuken zien ze een bloedspoor. In de gootsteen ligt een stukje huid. Wat in eerste instantie nog een noodlottig ongeval had geleken, lijkt al snel op heel iets anders. De woning van de twee geliefden, die op dat moment al 63 jaar getrouwd zijn en bijna 70 jaar bij elkaar, heet vanaf dat moment officieel een plaats delict.

Bloed
Tijdens het uitgebreide onderzoek in de woning vinden rechercheurs een bebloed keukenmes in het messenblok. Het bloed aan het lemmet is van slachtoffer Evert. Aan het mes worden vezels gevonden die overeenkomen met de trui van het slachtoffer. Alsof het mes op weg naar de dood genadeloos door een kledingstuk is gesneden. Vingerafdrukken ontbreken. Op de mengknoppen van de kraan in de keuken zit bloed. Van Evert. Op een vest van zijn echtgenote zit bloed, maar het is niet duidelijk van wie. Op de armen van de vrouw tekenen zich blauwe plekken af. In het lichaam van de overleden man zit een ‘voetwaarts reikend’ steekkanaal. Het mes is vlak onder zijn oksel in zijn lichaam gegaan, om op zijn verwoestende pad een longslagader te klieven.

De doodsoorzaak is niet moeilijk vast te stellen. Het letsel is ‘bij leven aangebracht’, de oude man is vervolgens hulpeloos doodgebloed. Op zijn vingers en hand zijn kleine snijwondjes te zien. Alsof hij zich heeft moeten verweren tegen een scherp voorwerp. Volgens deskundigen is het door de positie en de vorm van de steekwond onwaarschijnlijk dat de fatale wond is aangebracht door de man zelf. Zijn echtgenoot verklaart stellig die noodlottige avond geen andere personen te hebben gezien in het huis.

Het onderzoek aan het lichaam van de dode man laat nog iets anders zien. Dat hij ernstig is vervuild. De artsen zien dat het hier niet gaat om een dagje niet gewassen. Op de rug van het slachtoffer hangt aangekoekt vuil. Korsten. Het kost zelfs enige tijd om het zielloze lichaam weer helemaal schoon te krijgen. De oude man heeft sowieso zijn beste tijd gehad. Hartproblemen, vocht in de longen. De politie arresteert de 87-jarige echtgenote. Ze nemen haar mee voor verhoor.

Zaterdag soepdag
De verhoorders krijgen eerst een warrig verhaal te horen. Bij een iets te moeilijke vraag wil de vrouw naar de wc. De agenten vertellen haar indringend dat haar kinderen recht hebben op de waarheid. Langzaam komt er beeld en geluid bij die noodlottige avond. De hoogbejaarde vrouw deed op die zaterdag eigenlijk wat het stel altijd op een zaterdag deed. De man keek televisie (Europees Kampioenschap schaatsen in Minsk), de vrouw zat aan de eettafel te puzzelen. Hij dronk een jenevertje, zij een sherry. Zo waren ze het gewend.

Rond een uur of zeven stond de oude vrouw op om een pannetje soep op te warmen. Toen ze in de keuken stond, hoorde ze haar man vragen of hij nog iets ‘naar binnen moest brengen’. Toen was daar een knal, alsof de oude man met zijn volle gewicht op de grond was terechtgekomen. Ze was naar de kamer gelopen en had aan zijn hals gevoeld. Om 19.09 uur probeert ze haar zoon te bellen. En haar dochter. En de huisarts. Pas om 19.33 uur typt ze op haar telefoon de cijfers 112 in. Naar schatting een kleine dertig minuten na de val. Een krap half uur waarin het bloed van haar echtgenoot vrijelijk zijn lichaam kan verlaten.

Tragisch
Tijdens het onderzoek van de politie doemt een tragisch beeld op van het leven van het stel. De gezondheid van de oude man is zo beroerd dat hij het huis nooit verlaat. Hij kon volgens zijn zoon amper twintig meter meer lopen. Zijn vrouw komt alleen de woning uit als ze even snel boodschappen moet doen. De kinderen komen maar af en toe langs en er is geen hulp in de huishouding. De oudste zoon lapt samen met zijn vriendin wel eens de ramen.

Op foto’s in het strafdossier is het bed van de vrouw en de oude man te zien. Haar bed is schoon, de slaapplaats van Evert niet. Zijn lakens zijn geel en bruin. En dat heeft volgens het Openbaar Ministerie een reden. Evert laat soms zijn ontlasting en urine lopen als hij de wc niet meer haalt en wast zichzelf niet of nauwelijks meer. De oude vrouw is de mantelzorger in het huis, maar zij heeft de kracht niet om haar geliefde goed te kunnen verzorgen.

De politie stuit op meer. Op een eerdere melding bij 112. Ergens in 2014 heeft de oude vrouw in de ochtend hulp ingeschakeld. Haar man is gevallen in de gang. Als de ambulance arriveert, blijkt de oude man al een nacht in de gang te hebben gelegen. Rond zijn hoofd zit een bebloed kussen. Iets verderop in de gang staan twee rode kussentjes tegen de muur. Kussentjes die bij aankoop nog niet rood van kleur waren. Volgens de oude vrouw wilde haar echtgenoot geen hulp die avond. Zij had daarom maar wat kussens onder zijn hoofd gelegd en het verder gelaten. Niet meer de kracht om hem weer op zijn vermoeide benen te krijgen.

Rechtbank
Op 10 april 2016 loopt de oude vrouw, gehinderd door de jaren, voorzichtig de rechtbank in Amsterdam binnen. Haar stem schalt hard door de gangen van het gebouw. Ze heeft een bruine pantalon aan en draagt een dunne, roze trui. Haar haar is van ouderdom wit uitgeslagen en op haar neus rust een bril. Omdat haar oren niet meer doen waar ze ooit voor waren, verlaat haar stem met hoorbare vertraging en harder dan nodig is haar hoofd. Iets na negen uur in de ochtend gaat ze zitten voor de drie rechters die moeten oordelen over de vraag of ze wellicht haar eigen man met een keukenmes uit het leven heeft gestoken.

De oude vrouw zegt van niet. Bij herhaling. Dat ze het écht, écht, écht niet heeft gedaan. Dat ze heel erg veel van hem heeft gehouden. Dat hij op die avond gevallen moet zijn en ze verder echt niet weet wat er precies voorgevallen is. Dat ze de jongste dochter is in een gezin van elf kinderen en altijd heeft geleerd dat je ‘niet moet zeuren, maar doen’’ Dat ze mede daarom nooit hulp heeft willen vragen. En dat ze de kinderen niet tot last wilde zijn. Omdat die hun eigen leven hebben. En dat het leven nu eenmaal is wat het is.

Als de rechter druk legt op de vrouw door haar enkele zeer indringende vragen te stellen, zegt ze dat ze naar de wc moet. Tot twee keer toe. Net als toen in het politiebureau tijdens de verhoren. Het valt ook de rechter op. Hij zal haar later vertellen dat mensen er soms voor kiezen om bepaalde zaken ‘binnen te houden’. Mensen die dat al hun hele leven hebben gedaan.

Kinderen
Twee rijen achter de oude vrouw zitten haar kinderen. Twee mannen en een vrouw. Ze zijn naar de rechtbank gekomen om hun moeder te ondersteunen. Hun vader is dan al twee jaar begraven. Ze horen de oude vrouw in breekbare bewoordingen zeggen dat ze de kinderen niet tot last wilde zijn. En ze horen de rechter zeggen dat de buren hebben verklaard dat er eigenlijk niemand op bezoek kwam bij het oude stel. En dat de oude vrouw door de muren heen wel eens lelijk uit kon vallen tegen haar man. Niet bedreigend, maar wel lelijk. Ze vonden het sneu voor de oude buurman. Hij verdiende het niet om uitgemaakt te worden voor ‘vuile tyfuslijer’ en ‘viezerik’.

Op een vraag van de rechter of de oude vrouw de zorg thuis wel aan kon, moet ze toegeven dat het niet makkelijk was. Dat een mens uiteindelijk ook maar kan doen wat een mens kan doen. Dat het is wat het is.

Hoewel de kleine vrouw breekbaar oogt, is ze volgens deskundigen die haar hebben bekeken nog altijd relatief kwiek. De bevindingen van een psycholoog en psychiater staan in een rapport die ze naar de rechtbank hebben gestuurd. Het gaat over een oude vrouw die ondanks haar respectabele leeftijd nog best kwiek oogt,  maar door de zware zorgtaak thuis overbelast was. Een vrouw die door haar opvoeding en verleden niet wilde zeuren, maar doen. Iemand die wel degelijk emoties heeft, maar ze zelden tot nooit naar buiten laat komen. Een vrouw die door moest, ook al had ze er de kracht niet meer voor. Gehard door het leven. Niet zeuren, maar doen.

Oordeel
Twee weken later spreekt de rechtbank het oordeel uit. Het scenario van het Openbaar Ministerie is wat de rechters betreft vermoedelijk het enige scenario. De oude vrouw is schuldig. En moet vier jaar de gevangenis in. In het vonnis staan beklemmende zinnetjes. Dat de vrouw, haar kinderen en kleinkinderen misschien wel het ergste lijden onder de dood van Evert. En dat de rechtbank ook wel weet dat een celstraf een zware belasting is voor de vrouw. Maar dat een straf wel passend is, mede omdat ‘uit niets is gebleken dat het slachtoffer zijn leven als voltooid beschouwde of dat derden hem niet hadden kunnen verzorgen’.

Een motief heeft de rechtbank naar eigen zeggen niet kunnen vinden. ‘Hoewel het op grond van het dossier voorstelbaar is te denken dat verdachte het slachtoffer heeft omgebracht uit onmacht om hem te bieden wat hij nodig had, en uit onwil om daarvoor de hulp van derden in te roepen, blijft dit speculatie’.

Ik ga hier op deze plek niet zeggen dat ik het motief ken. Geen idee. Maar in mijn hoofd spookt nog lang een zinnetje: niet zeuren, maar doen. Heel misschien was dat die fatale avond ook wel de gedachte van die oude, kranige vrouw die het allemaal niet meer aankon en geen hulp wilde vragen omdat ze zo niet was opgevoed: niet zeuren, maar doen.

Gewoon doen.

Delen