En toen was je een verkrachter

Hoe snel kun je in de ogen van het Openbaar Ministerie eigenlijk een verkrachter zijn? Moet daar een berg bewijs voor worden aangedragen? Of kun je op basis van een enkele verklaring volgens de aanklager ook best veroordeeld worden? Het laatste is waar.

Erik is een huisvriend van de dochter van Marianne. Hij komt regelmatig bij haar moeder over de vloer en slaapt zo nu en dan in het kleine kamertje naast de keuken. Met de volwassen dochter van Marianne gaat het niet zo goed. Ze is verslaafd en net terug van een opname in de kliniek. Ze is even bij haar moeder om aan te sterken. Opvallend genoeg drinken de drie een borrel voor ze gaan slapen.

Op de dag dat haar leven naar eigen zeggen alle glans zou verliezen ligt ze te slapen in een van de kamers van het huis van haar moeder. Ze is nog niet helemaal diep in dromenland als ze merkt dat Erik naast haar in bed komt liggen. Naar eigen zeggen is ze zo getroffen door de plotselinge aanwezigheid van de goede huisvriend dat ze fysiek geen weerstand durft te bieden. Ook niet als hij met zijn geslachtsdeel bij haar naar binnen gaat. Ze vraagt nog wel of Erik ‘niet bij haar moeder moet zijn’. Erik meent van niet. Hij zegt haar dat ze liefde nodig heeft. De volgende dag slaapt Erik gewoon weer in het huis. Pas later vertelt de dochter van Marianne tegen haar moeder wat er volgens haar is voorgevallen. Ze vertelt dat ze geen weerstand bood ‘omdat ze helemaal frozen was’ en dat ze wel degelijk meerdere keren verbaal had aangegeven geen seks te willen. Een aangifte volgt. Erik wordt door de politie opgehaald en in een cel gestopt.

Vrijwillige vrijpartij

Tijdens het verhoor zegt Erik dat het helemaal niet zo is gegaan zoals het slachtoffer zegt. Volgens Erik was het juist de dochter die naar zijn kamer was gekomen. Ze zou op een bepaalde manier hebben gekeken, waardoor hij even later op zijn beurt naar haar kamer was vertrokken. Er volgde naar zijn beleving een vrijwillige vrijpartij, de dochter van Marianne had zelfs haar instemming gegeven. Hij vertrok naar eigen zeggen meteen naar zijn kamer toen ze op een gegeven moment wel zei dat ze het niet wilde.

Begrijp mij goed. Ik heb geen idee of hier daadwerkelijk sprake is van seksueel misbruik. Het zou heel goed kunnen. Op zich is dat nu ook niet zo heel erg belangrijk. Wat wel van belang is, is dat het Openbaar Ministerie een celstraf van twee jaar eist omdat er hier ‘wettig en overtuigend’ sprake was van een verkrachting. En dat is goed bekeken best een glijdende schaal.

Het OM redeneert als volgt: er ligt een aangifte en het steunbewijs is er ook. De aangeefster heeft het verhaal immers aan de moeder doorgegeven. Bovendien heeft de verdachte op Facebook zijn excuses gemaakt aan het slachtoffer. Dat moet genoeg zijn. Het probleem dat er in het dossier eigenlijk geen hard bewijs is voor dwang (juridisch noodzakelijk voor verkrachting), lost het OM op met een juridische vluchtroute: de ‘andere feitelijkheden’. Kort gezegd: er kunnen omstandigheden zijn waarbij een slachtoffer ook zonder fysieke dwang de verkrachting niet kan weerstaan. Bijvoorbeeld omdat iemand een psychisch of fysiek overwicht heeft. In dit geval stelt het OM dat het slachtoffer in haar eigen kamer, waar ze zich veilig mocht wanen, werd misbruikt en dat dit bovendien onverhoeds gebeurde. Daarnaast was ze kwetsbaar omdat ze net een behandeling had gehad voor haar verslaving. Dat is in de ogen van de officier van justitie dwang genoeg.

De advocaat van Erik denkt daar heel anders over. Want hoe je het ook bekijkt, het verhaal van de verkrachting is en blijft slechts een enkele verklaring. Wat als de vrouw het verhaal anders vertelt dan hoe het werkelijk is gegaan? Hoe moet je je daar als man tegen beschermen? En die excuses op Facebook? Wat zegt dat dan? In dit geval maakte de verdachte zijn excuses omdat hij verantwoordelijk is voor een nogal ongemakkelijke situatie in het huis waar hij te gast was. Volgens de advocaat. En hoezo dwang? Kun je geen weerstand bieden aan seks als je op je eigen kamer bent? Dat is volgens de advocaat niet correct. De wet stelt als voorwaarde dat je je als slachtoffer door alle specifieke omstandigheden simpel niet kon onttrekken aan wat er voorgevallen is. ‘Dwangmiddelen moeten wel dwingen. Ze moeten er voor zorgen dat slachtoffer geen weerstand kan bieden’. En is dat hier wel zo? Kun je louter wijzen op het feit dat je in je eigen ‘veilige’ kamer ligt en je je niet verzet door je eigen verbazing? Had Marianne niet tegen de politie gezegd dat ze helemaal niet bang is voor Erik?

Schizofrenie

Tweede voorbeeld. Anouk en Peter hebben al acht jaar een relatie. Peter is de makkelijkste niet. Hij heeft last van schizofrenie. Anouk is al een paar keer bij hem weggegaan. Omdat hij geen prettige man is als hij zijn medicijnen niet slikt. Op een kwade dag vertrekt Anouk toch weer naar het huis van Peter. Omdat ze zin in seks heeft. Dat zegt ze letterlijk zo tegen de politie. Peter heeft echter geen zin in vleselijke gemeenschap en gaat koken. Zijn hoofd staat er even niet naar. Als hij later op de avond wel zin heeft, verkracht hij haar alsnog. Althans, dat beweert Anouk. Tijdens de verkrachting zou Peter haar geslagen hebben. Als hij vraagt of de seks lekker is, dan bevestigt ze dat. Uit angst, zo zegt ze zelf.

Peter heeft een ander verhaal. Die verkrachting is hele dikke onzin. De seks was met wederzijdse toestemming. ‘We hebben gewoon seks gehad zoals we altijd seks hadden’. De mishandeling kwam pas na de seks. Toen er ruzie ontstond omdat Anouk weer eens cocaïne had gebruikt. Hij had haar nog tijdens de seks gevraagd of het lekker was en een bevestigend antwoord gekregen. Er was geen protest en er was geen weerstand.

Het OM komt ook hier tot een bewezenverklaring voor verkrachting. Veel woorden maakt de officier niet vuil aan het bewijs. De aangeefster heeft haar verklaring afgelegd. Er is letsel. En de vrouw werd de volgende dag in ontredderde staat aangetroffen op een treinstation. Met alleen een onderbroek, laarzen en een leren jas aan. Op het politiebureau geeft ze aan dat ze eigenlijk niet precies weet wat er nu allemaal is voorgevallen. Voor het OM is het genoeg om een veroordeling te eisen. Het woord van de aangeefster moet de waarheid zijn.

De advocaat van Peter ziet dat toch anders. Waar is het bewijs voor de dwang gebleven? Waar is het steunbewijs? En waar is de koppeling tussen de mishandeling en de seks? De advocaat stelt vast waar ik ook al over na zat te denken: iets wat wellicht lijkt op een verkrachting, moet nog wel bewezen worden als een verkrachting.

Studente

De beide zaken denken mij denken aan het proces tegen een asielzoeker die met zijn fiets tegen een studente was gebotst. De studente, die tijdens de rechtszaak aangaf altijd bang te zijn geweest voor verkrachting, voelde naar eigen zeggen even een hand tussen haar benen tijdens de botsing. Ze liet haar fiets vallen en rende naar een taxichauffeur. Helemaal overstuur. Hoewel ze te dronken was om meteen een verklaring af te leggen, kwam de rechter uiteindelijk tot een veroordeling voor de asielzoeker. De taxichauffeur was het steunbewijs. Die meende dat het meisje oprecht overstuur was. De kans dat de aangeefster vooral zelf de overtuiging had dat ze was aangerand en dit dus op dat moment ook zo over wist te brengen op de taxichauffeur, werd niet meegenomen. Een enkele verklaring was genoeg.

Tot zover de rechtszaken. Nogmaals: ik weet niet wat waar is en wat niet. Ik was er niet bij. Maar ik maak mij wel zorgen over de rol van het Openbaar Ministerie. Het OM is namelijk niet louter aanklager. Niet alleen een strenge vertegenwoordiger van volk en vaderland, gericht op wraak. Een goede officier van justitie is een magistraat. Iemand die er ook voor de verdachte en de rechtsstaat staat en iemand die uit oprechte overtuiging een straf zal eisen als hij met goede argumenten meent dat er bewijs is voor een strafbaar feit. En ook iemand die ondanks de geur van schuld toch het lef heeft om in dienst van het recht niet in te halen bij twijfel.

En ik vraag mij af of het OM in deze zaken wel zo magistratelijk is. In het strafrecht is een enkele verklaring namelijk op zich waardeloos, tenzij de verklaring komt van een politieagent (dat is overigens ook zorgelijk, maar dat is een ander verhaal). In zedenzaken kan het probleem van die enkele verklaring worden opgelost door steunbewijs te zoeken. Een getuige die iets heeft gezien of gehoord. Een verdachte die een bekentenis heeft afgelegd. De zichtbare resultaten van letsel. Of de zogenaamde ‘shock-getuige’, de man of vrouw die vlak na het misbruik het verhaal aanhoort van een zichtbaar geëmotioneerd slachtoffer.

Omdraaien

Natuurlijk. Verkrachting binnen een relatie is een zeer lastig te bewijzen zaak. En de meeste vrouwen zullen niet zomaar naar de politie stappen om aangifte te doen. Maar draai de zaken nu eens om. Stel dat jij een vriendin hebt die op een kwade dag besluit om naar de politie te stappen. Stel dat je een vrouw hebt die pas na de seks bedenkt dat ze eigenlijk toch geen zin had. Stel dat je half dronken op je fiets een botsing veroorzaakt met een studente die al jaren rondloopt met de angst om misbruikt te worden. Dat kan. En koppel die gedachte nu eens aan een officier van justitie die wel erg makkelijk uitgaat van een verklaring van een aangeefster.

Toen ik bij de hierboven omschreven rechtszaken zat bekroop mij een licht angstig gevoel. Stel dat ik daar in dat beklaagdenbankje zat. Hoe zou ik mij kunnen verweren tegen een aangeefster die stelt dat ik haar verkracht of misbruikt zou hebben? Ik weet het antwoord wel: dat kan ik niet. Ik kan duizend keer zeggen dat ik geen idee had dat ze geen seks wilde. Dat ze het niet heeft gezegd. Dat ze niet protesteerde. Dat het slechts een ongelukkige botsing was op een fietspad. Maar ik weet ook dat een officier vaak kijkt naar de verklaring van het slachtoffer. Dat hij soms in zijn optiek geen of nauwelijks steunbewijs nodig denkt te hebben voor dwang en drang. En dat hij uiteindelijk op basis van een enkele verklaring een straf kan eisen.

En dat is best een angstige gedachte.

Namen zijn om redenen van privacy gefingeerd.

Delen