Er is terecht veel te doen over de vrijheid van meningsuiting in Nederland. Kan alles gezegd worden? Ook als meningen scherp afwijken? En is Facebook verplicht om alles maar door te laten in het kader van de vrije meningsuiting? Het antwoord is: nee.
Mocht u voor het lezen van dit verhaal nog denken: ‘Ik vind iets, dus ik mag dat zeggen’, dat is niet zo. En een organisatie is ook al niet verplicht om uw mening te publiceren. Ook als u door het leven gaat onder de noemer Viruswaarheid of Viruswaanzin. Ik zeg het alvast maar even.
Uw mening is soms ondergeschikt aan grotere belangen, de volksgezondheid bijvoorbeeld.
Onze vrijheid van meningsuiting is gevat in (grond)rechten en verdragen. En daar is best goed over nagedacht. Het grondrecht (artikel 7) om je mening te mogen uiten is beperkt door de toevoeging ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’. Kort gezegd: je mag van alles vinden, maar als je een ander of anderen er aantoonbaar en onterecht schade mee berokkent, dan kun je alsnog achteraf een probleem hebben.
Of een strafblad.
Het recht op vrije meningsuiting staat niet alleen in onze grondwet. In artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) staat het bijvoorbeeld als volgt:
‘Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht de grenzen’
Het is dus een vrij uit te oefenen recht waar de overheid niet vooraf aan mag tornen, maar dat wil nog niet zeggen dat er aan dat recht uiteindelijk geen plicht kleeft.
Viruswaarheid
De discussie over de vrije meningsuiting is weer actueel door een uitspraak van de kortgedingrechter in Amsterdam in een zaak aangespannen door Stichting Smart Exit (een bedenksel van onder meer Maurice de Hond), Stichting Viruswaarheid en een man uit Den Haag tegen Facebook Ireland Limited en Facebook Netherlands BV.
Kort gezegd: Het drietal eist dat door Facebook verwijderde teksten terug wordt geplaatst.
In de zomer haalde Facebook de aangemaakte pagina ‘Nee tegen 1,5 meter’ offline. De pagina was in strijd met het beleid van Facebook om de verspreiding van misinformatie over het coronavirus tegen te gaan. Dergelijke informatie zou er immers toe kunnen leiden dat mensen onjuiste informatie krijgen, waardoor ze bijvoorbeeld basale regels over afstand houden, handen wassen en je niet mengen in drukke groepen aan hun laars lappen.
Met mogelijk een oplopend aantal besmettingen als gevolg en dus weer een te grote druk op de reguliere gezondheidszorg.
Het drietal stapte naar de rechter, ook omdat een pagina genaamd ‘Viruswaanzin’ zou zijn verdwenen.
De eis om de pagina’s weer terug te zetten is goed te begrijpen. Het gaat hier immers om de vrijheid van meningsuiting. De vraag of Facebook zomaar mag beslissen over welke mening wel kan en welke niet, is gerechtvaardigd. Wie is Facebook om dit te mogen beslissen immers?
Rechter
De kortgedingrechter heeft op dinsdag 13 oktober uitspraak gedaan en de korte versie daarvan is: ja, Facebook heeft het recht om pagina’s offline te halen die in strijd zijn met haar eigen coronabeleid.
De rechtszaak rond het drietal blijkt ietwat merkwaardig te zijn verlopen. Omdat Smart Exit en Viruswaarheid – eenmaal voor de rechter – beweerden als stichting helemaal geen pagina’s aangemaakt te hebben op Facebook, stelt de kortgedingrechter vast dat ze dan ook niets te eisen hebben. Je kunt immers niet dwingen om iets terug te plaatsen waar je juridisch geen binding mee hebt.
Dat is alsof je een dikke BMW bij de rechter terugeist van de dealer, terwijl je die auto naar eigen zeggen helemaal nooit gekocht hebt.
Nu dit geen onderwerp meer kon zijn van een juridisch oordeel, boog de rechter zich over de eisen van de man uit Den Haag, de oprichter van de pagina Viruswaanzin. De situatie werd er niet beter op toen het drietal het tijdens de zitting maar niet voor elkaar kreeg om aan te geven om welke pagina’s het nou allemaal precies gaat.
Het is nogal lastig om een zaak te beoordelen als niet duidelijk is waar het specifiek over gaat. Dat is alsof je stelt dat je zes luxe auto’s terug wil hebben, maar niet kan aantonen welke auto’s dat nou precies zijn.
Chaos
Door de kennelijke chaos bij de eisers kwam de kortgedingrechter tot het oordeel dat er alleen in zijn algemeenheid wat gezegd kan worden over de vraag of Facebook content offline mag halen.
Oftewel: mag een platform dat jou expliciet de mogelijkheid geeft om je te uiten, ook zeggenschap hebben over wat je op dat platform doet?
Of heel anders gezegd: mag een kroegbaas die jou de gelegenheid geeft om biertjes te drinken in zijn pand, ook bepalen hoe jij je vervolgens gedraagt?
De rechter komt tot deze afweging:
Het recht op vrijheid van meningsuiting is een fundamenteel recht dat van groot belang is in een vrije democratische samenleving, juist ook als het gaat om uitingen die strijdig zijn met de heersende opinie. Toch betekent dit niet dat iedereen overal, via elk medium of platform, per definitie zijn mening moet kunnen uiten. Private partijen, zoals ook Facebook, kunnen zonder wettelijke basis niet worden verplicht om iedere uitlating van gebruikers op haar platform te dulden. De eigenaar van de Viruswaanzin-pagina kan bovendien ook langs andere wegen zijn standpunten onder de aandacht van het grote publiek brengen, bijvoorbeeld door de pers te benaderen of via een eigen website. Dat men vanwege het grote bereik liever Facebook gebruikt, is begrijpelijk maar maakt dit niet anders.
Maar daar zijn we er nog niet mee. Want de rechter neemt ook in het oordeel mee dat Facebook gehoor geeft aan de oproep van de Europese Commissie om misinformatie tegen te gaan. Niet omdat een mening even niet uitkomt, maar ‘in het belang van de volksgezondheid’.
Volgens de rechter handelt Facebook hiermee niet in strijd met wat op dit moment ‘maatschappelijk betamelijk is’
Facebook heeft zelfs een maatschappelijke plicht om zich te houden aan overheidsrichtlijnen, tenzij die evident onjuist zijn (wat op dit moment niet het geval is). Het wetenschappelijk en maatschappelijk debat over COVID-19 en wat passende en doeltreffende maatregelen zijn, is nog volop gaande.
Ontleden
Als we dit nu eens ontleden dan komen we op twee dingen uit. Ten eerste is het volgens de rechter niet zo dat mensen hun mening niet meer mogen en kunnen uiten als een platform als Facebook paal en perk stelt aan uitingen.
Het staat mensen immers nog steeds vrij zich elders te uiten.
Dat is een beetje zoals een kroegbaas niet onrechtmatig iemands vrijheid aantast door een dronken en agressieve baas met gepast geweld uit zijn toko te zetten. De dronkenman kan immers elders zijn drankgelag voortzetten, als hij dat wil. Als dat niet meer in de horeca kan, dan kan hij zich thuis alsnog een groter stuk in de kraag zuipen. Mits hij er een ander geen schade mee toebrengt.
Ten tweede zegt de rechter dat de strijd tegen het coronavirus en voor de volksgezondheid op dit moment vereist dat misinformatie wordt tegengegaan en dat dit streven in de maatschappij niet als onbetamelijk wordt gezien.
Juridisch gezien stelt de rechter het volgende vast:
Het recht op vrije meningsuiting gaat blijkens rechtspraak van het EHRM (Europees Hof van de Rechten van de Mens) in ieder geval niet zo ver dat een private partij kan worden verplicht een andere private partij toe te staan zijn mening te ventileren met gebruikmaking van eigendommen van de eerste partij.
Oftewel: als Maurice de Hond een website lanceert, dan is hij niet verplicht om de mening van Jan en Alleman af te drukken over hoe De Hond de boel belazert. Of een zestig pagina’s tellend ronkend persbericht van het RIVM.
Belangen
Uiteindelijk draait dit allemaal om een afweging van belangen. Zoals zo vaak in de rechtspraak. De rechter omschrijft dat als volgt:
De bescherming van de vrijheid van meningsuiting heeft een beperktere omvang wanneer de rechten van anderen en/of de bescherming van de volksgezondheid in het gedrang komen.
Dit klinkt best als droge kost allemaal, maar is ook wat eenvoudiger uit te leggen. Mensen hebben doorgaans een grote ruimte om zich van A naar B te bewegen. Er staan geen agenten klaar om u te beletten in uw auto ergens heen te reizen.
Maar onderweg komt u wel verkeerslichten tegen die op rood staan. Die lichten belemmeren u in uw wens om snel ergens naar toe te gaan. U moet verplicht wachten. Terwijl u vast betere dingen te doen heeft.
Toch is die beperking van grote waarde. Omdat die tijdelijke plicht er bijvoorbeeld voor kan zorgen dat u een fietsend kind niet van de sokken rijdt bijvoorbeeld.
Uw beperking zorgt voor de gezondheid van een ander.
De kortgedingrechter in Amsterdam wees alle eisen (voorzieningen) in deze zaak af en veroordeelde de eisers (als de in het ongelijk gestelde partij) in de proceskosten. Dan gaat het om een bedrag van 656 euro aan griffiekosten en 980 euro voor de advocaat van Facebook. In totaal dus 1,636 euro.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.