Hij is vandaag jarig, maar niet in de rechtszaal. Zijn as ligt inmiddels ergens op Curaçao. Zijn moeder en zijn zusje (17) zijn er wel. In tranen, want hij is twee jaar geleden op 29-jarige leeftijd op een zonnige dag met ‘militaire precisie’ uit het leven gestoken in het centrum van Amsterdam. Dit is een verhaal over leed en zinloos geweld. En over de ‘leed toevoegende’ rol van (sociale) media.
Op tamelijk scherpe beelden die worden afgespeeld op grote schermen in de rechtszaal is een 49-jarige man te zien die zich enigszins driest voortbeweegt door het centrum van Amsterdam. Het is warm buiten, rond half vijf in de middag en mensen lopen in T-shirt voorbij. De drieste man kruist na enige tijd een op het oog jonge man, die op zijn fiets zit. De twee raken elkaar zo te zien niet. Wordt er iets gezegd? Het is niet te horen en moeilijk te zien. De jonge man remt ietsje verderop, komt tot stilstand en zet zijn fiets op de standaard. Hij lijkt in de richting van de drieste man te lopen.
Passanten in de Warmoesstraat lopen voorbij zoals mensen dat doen in een winkelgebied. Kletsend, uitgelaten, vrolijk, zoekend. De beruchte en bekende hoerenbuurt De Wallen is heel dichtbij.
Dan gaat het snel. De twee dansen en springen om elkaar heen, zoals een getuige later beeldend uit zal drukken.
De drieste man lijkt de jonge man te slaan. In een poging zich te verweren gooit de jongen zijn rugzak in de richting van de belager. In zijn hand lijkt hij een zonnebril vast te houden. Hij is kansloos. Bij een derde slag valt hij tegen een scooter. Hij staat weer op en kijkt naar zijn T-shirt, alsof hij wil checken of het echt waar is. Dan komt het moment waarop mensen die naar de scherpe beelden kijken, misselijk worden. De jonge man zakt ineens in een onnatuurlijke houding in elkaar. Alsof al het leven in zijn nog jonge lijf in een paar seconden uit zijn lichaam verdwijnt.
En dat is ook zo. Hij sterft op straat.
Het scherpe mes van de drieste man is acht centimeter in de borstkas van de jonge man gedrongen en heeft het hart geraakt. Hij is kansloos. Het zijn vreselijke beelden.
Reanimatie
De fatale steekpartij is niet onopgemerkt gebleven. Er zijn mensen die de wanhopige reanimatie filmen met hun mobiele telefoons. Niet veel later verschijnen de beelden van een doodgestoken jongen op sociale media. Omdat het 2020 is en omdat mensen daar kennelijk meerwaarde in zien.
De moeder van de jonge man ziet dan ook op diezelfde sociale media hoe haar zoon dood op straat ligt.
Tijdens de rechtszaak, twee jaar later, neemt de moeder in tranen het woord. Ze spreekt tegen een pop, anders kan ik het niet omschrijven. De verdachte – inmiddels zeker tien kilo lichter – is niet meer dan een blauwzwarte schim op een stoel. Hij verroert zich letterlijk niet en heeft zijn donkere jas aangehouden. Zijn hoofd en gezicht gaan bijna volledig schuil onder een donkere col en een opgetrokken zwart/blauwe capuchon. De rechters zien door de werking van schaduw alleen zijn neusbrug. In een onbewaakt moment even zijn grijsblonde snor.
De woorden van de moeder dreunen door de rechtszaal.
Ik heb mijn zoon moeten begraven. Het enige wat je nooit wil als moeder. 2019 werd een afschuwelijk jaar waarin mijn hart voorgoed brak. Dit was een satanische slachtpartij, met militaire precisie uitgevoerd. De media gingen over lijken door gegevens over mijn zoon te publiceren, dit zou verboden moeten worden.
De moeder hekelt ook de sociale media. De snelheid waarmee berichten en filmpjes rond zijn gegaan, dat was bijna erger dan het incident zelf.
De zus van het omgekomen slachtoffer laat door haar tranen en woede heen een indrukwekkend verhaal horen, waar de zaal heel stil van wordt. Over hoe ze op de Antillen tijdens de afscheidsceremonie tegen haar zin in een rode doos in haar handen gedrukt kreeg. Met de as van haar broer, de jongen die haar alles leerde over het leven, de enige persoon die haar echt begreep. ‘Ik wou dat ding niet loslaten. Ik heb nog nooit een rode doos zo lang vast willen houden als toen’
Als de officier van justitie gaat staan, spreekt ook hij over de rol van de (sociale) media.
‘Nog steeds begrijpen de nabestaanden niet wat er op die zwarte dag heeft plaatsgevonden. Een dag waarop de sociale media onbeschaamd de beelden van een stervende man laat zien’
De officier praat over het gegeven dat nabestaanden extra moeten lijden omdat de vreselijke beelden van hun geliefde kind overal te zien zijn. Volgens het OM voegen de beelden leed toe aan iets dat toch al niet te bevatten is.
Ook de ‘traditionele media’ krijgen een veeg uit de pan, want waren het niet de kranten die in hun berichtgeving kort na de fatale steekpartij wisten te melden dat het slachtoffer een strafblad had? Dat het om een 29-jarige Antilliaanse jongen ging die in de rosse buurt geregeld drugs verkocht en ook een strafblad, voor drugszaken, belediging en diefststallen had.
De officier vroeg zich hardop af wat daar nou de bedoeling van was. Sterker: hij stelde onomwonden vast dat uit het dossier is gebleken dat het verleden van het slachtoffer niets van doen had met de steekpartij. De berichtgeving voegde zelfs leed toe. Slachtofferadvocaat Richard Korver stelde in dezelfde zaal vast dat de laatste herinneringen aan het slachtoffer besmeurd zijn omdat in de kranten verscheen dat hij een strafblad had.
Toedracht
Hoewel ik na de rechtszaak aan van alles moest denken en vooral heel erg stil werd van al het leed, kwamen ook de woorden van de officier en de advocaat boven. Niet omdat ik nou zo graag de media (waar ik zelf onderdeel van ben) wens te verdedigen, maar omdat de officier van justitie tijdens zijn requisitoir ook nog iets anders zei.
Hij zei namelijk dat de ware toedracht en het motief voor de fatale steekpartij wellicht nooit boven water zullen komen. Omdat de verdachte er voor kiest om te zwijgen over zijn motief. Omdat de camerabeelden veel lieten zien, maar geen geluid gaven. En omdat getuigen geen helderheid konden verschaffen over de aanleiding en het motief. ‘Alleen de verdachte kan iets zeggen over de aanleiding’
Het leek volgens de officier op zinloos geweld.
En daar begon het wat te wringen in mijn gedachten. Omdat hij aan de ene kant immers stelt dat het strafblad van het slachtoffer geen rol speelt, maar eveneens toch ook zegt dat hij eigenlijk helemaal niet weet wat de aanleiding was.
Zou het dan wellicht niet zo kunnen zijn dat ergens, wellicht in een verleden, het gedrag van het slachtoffer wel te maken zou kunnen hebben met de steekpartij? Misschien niet direct, maar wel indirect? Zou het zo kunnen zijn dat er ergens in zijn persoonlijkheid, gedrag of karaktertrek iets zat dat er nog niet helemaal uit was en hem heeft doen laten besluiten om te stoppen en niet door te rijden? Ging hij misschien bewust of onbewust wel een confrontatie aan? Was er een afspraak op die dag?
In dit specifieke geval gaf de officier toe dat hij niet weet wat er is gezegd, dat het slachtoffer na een soort van confrontatie zijn fiets wegzet en in de richting van de verdachte loopt. Dat zegt natuurlijk helemaal niets, maar het wil ook niet zeggen dat er niets tussen de twee voorgevallen kan zijn.
Misschien maakte het latere slachtoffer wel een opmerking. Of deed de verdachte dat en reageerde het slachtoffer daar weer op. Misschien was het wel zo dat de verdachte zich ergerde aan het fietsende slachtoffer. Of andersom.
Dossier
Begrijp mij goed, ik ken de antwoorden niet. Ik heb geen idee wat er is gebeurd op die dag. Ik was er niet bij en ik ken het hele dossier niet. Maar de officier van justitie was er ook niet bij. Hij komt tot zijn conclusie op basis van een strafdossier, dat hem is aangedragen door de politie. Een dossier dat mogelijk hiaten bevat. Dat ook niet precies helemaal weergeeft wat er heeft gespeeld op die dag. Laat staan dat het een goed inkijkje geeft in het hoofd van slachtoffer en verdachte.
En laten we eerlijk zijn, dat kan ook helemaal niet. Omdat je nu eenmaal niet alles kunt weten of omdat er mogelijk niet gezocht is naar iets dat in de hoofden van de opsporingsambtenaren al duidelijk was of gewoon een zeer prangende vraag waar het antwoord nooit op is gekomen.
Nog los van het gegeven of het de vraag is of je als media vrij kort op een heftige gebeurtenis met details moet komen; kan het alsnog mogelijk wel relevant zijn om te vermelden dat het hier gaat om een jonge man die in het verleden voor drugs- en geweldszaken in aanraking is gekomen met de politie? Die ooit zou hebben gedeald in drugs? Helemaal omdat de man die hem uit het leven stak een man was met een verslaving? En helemaal omdat dodelijke incidenten in Amsterdam best wel vaak te maken hebben met druggerelateerde zaken?
Het zijn maar vragen. Ik wens helemaal niet om hier stellig in te zijn. Maar het punt is wel dat de officier in kwestie hier wel stellig over is. Zo stellig zelfs dat journalisten, die doorgaans integer proberen om hun werk te doen, toch worden neergezet als mensen die leed toevoegen aan het toch al onbeschrijflijke leed van nabestaanden.
Aanklacht
Hoe je ook wendt of keert, dat is best een heftige aanklacht, zeker als het gaat om een zaak waar nog wel wat licht tussen zit. En zeker als je weet dat journalisten die over misdaad (de echte misdaadspecialisten) schrijven, soms best wel goed weten hoe het op straat werkt en wie de mensen zijn die in een wijk of gebied bepaald gedrag vertonen.
Natuurlijk kun je het rouwende nabestaanden op geen enkel punt verwijten dat ze de media het toevoegen van leed in de schoenen schuiven. Dat is zelfs volkomen begrijpelijk en vanuit hun standpunt gezien volkomen logisch.
Maar je kunt het een officier van justitie (een specialist in misdaad immers) en een slachtofferadvocaat wel verwijten teveel op de emotie te gaan zitten en te weinig rekening te houden met de rol van de journalistiek. Want wij zien doorgaans ook genoeg gruwelijke beelden, ook wij worden geraakt door wat we zien, ook wij snappen de kracht van berichtgeving en ook wij denken na over wat we doen en hoe we het brengen.
Zoals wij ook snappen dat er collega’s zijn die te hard van stapel lopen en soms iets publiceren om de eerste te zijn, om te laten zien dat ze veel weten of om gewoon het eigen ego op te pompen en de eigen bestaanszekerheid veilig te stellen. Zo is het ook.
Wat ik maar zeggen wil: misschien zijn we allemaal wel eens veel te stellig en zou het passen om niet altijd een grote broek aan te trekken als we het simpelweg gewoon niet of niet afdoende weten.
PS: de dader in deze zaak werd onlangs voor doodslag veroordeeld tot acht jaar celstraf en tbs met dwangverpleging.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.