Hennepwereld op zijn kop?

Het Nederlandse gedoogbeleid is vaak onderwerp van onwetendheid. In essentie komt het er namelijk nog steeds op neer dat alle drugs verboden zijn. Zelfs een gram hennep is bij wet strafbaar. Omdat wij in Nederland echter een scherp onderscheid willen maken tussen softdrugs en harddrugs is het gedoogbeleid bedacht.

Via het gedoogbeleid mogen gebruikers wiet roken en een kleine hoeveelheid zelf in bezit hebben en kweken. Coffeeshops mogen grotere hoeveelheden wiet verkopen, maar onder strikte voorwaarden. Mogen is in dit verband ook nog eens een rekbaar begrip. In wezen is iedere coffeeshop strafbaar onder de huidige wet. Er zal alleen niet vervolgd worden omdat het gedoogbeleid nu eenmaal in werking is.

500 gram

Dat beleid zorgt meteen weer voor een nogal frustrerend probleem aan de achterdeur. Want als je coffeeshops toestaat om maximaal 500 gram softdrugs (maximale handelsvoorraad) te verkopen, wie moet het op zich nog steeds illegale spul dan aanleveren?

Wiet komt niet uit de lucht vallen. Het moet worden opgekweekt en dat gebeurt veelal in de criminele sfeer. Weerloze katvangers worden betaald om huurhuizen af te staan. Complete kwekerijen verrijzen gratis in woningen van mensen met grote schulden. Die later afbetaald moeten worden met de oogst. De stroom van kwekerijen wordt bovendien veelal illegaal afgetapt, met alle mogelijke brandgevaren van dien.

Het drugsbeleid in Nederland en daarmee de vervolging van kwekers rust voornamelijk op twee pijlers. De verstoring van de openbare orde en de schade aan de volksgezondheid. Iets mooier gesteld: ‘Het richt zich op het tegengaan en reduceren van drugsgebruik, zeker voor zover leidend tot gezondheids- en sociale schade, en op het voorkomen en verminderen van de maatschappelijke schade die aan het gebruik van, de productie van en de handel in drugs is verbonden’

Hele volksstammen wietkwekers zijn mede op het aspect van de volksgezondheid vervolgd en veroordeeld. Het kweken van softdrugs is volgens rechters in Nederland nu eenmaal synoniem aan het in stand houden van een voor de volksgezondheid schadelijke markt.

Tot voor kort waren de kaarten echter geschud in Nederland. De coffeeshophouder die zich aan de regels hield, kwam er mee weg. De kweker niet. Dag na dag volgden veroordelingen.

Keurig voor elkaar

De trendbreuk lijkt vorige week in gang te zijn gezet door een opmerkelijk vonnis van de rechtbank in Groningen. Twee principiële wietkwekers werden weliswaar schuldig bevonden, maar zij kregen geen straf omdat ze alles keurig voor elkaar hadden. Er werd belasting betaald, de stroom werd afgerekend en de administratie was keurig op orde. Er werd bovendien geleverd aan nette coffeeshops die door de gemeente goedgekeurd waren.

Volgens de rechtbank was de op zich illegale teelt in dit geval keurig in lijn met het Nederlandse gedoogbeleid.

Het vonnis klinkt als een daverende overwinning voor de wietwereld. De werkelijkheid is echter een stuk weerbarstiger. Ten eerste stelt de rechtbank onomwonden vast dat het Openbaar Ministerie wel degelijk het recht heeft om ook dit soort kwekers te vervolgen. Een vrijbrief is er dus nog steeds niet.

Ten tweede is het vonnis niet definitief. Het Openbaar Ministerie gaat in hoger beroep en heeft daar nog een redelijke kans om het tij te keren. De rechtbank in Groningen heeft zich namelijk niet met uitgebreide argumenten omkleed uitgelaten over een belangrijk onderdeel: de schade voor de volksgezondheid. Ook als je je zaken keurig op orde hebt en zonder chemicaliën werkt, blijft die sociale schade staan. De hogere rechter kan daar met gemak nog een obstakel in zien.

Ten derde zal ook een definitief vonnis waarschijnlijk niet leiden tot een grote verschuiving in de wietwereld. Maar weinig kwekers zullen de stap naar legale teelt – en daarmee openbaarheid en transparantie in de richting van Belastingdienst, politie en het Openbaar Ministerie– durven te wagen. De winstmarges worden bovendien kleiner. Er zal stroom en belasting moeten worden betaald en de nu nog veelgebruikte wietkwekerijen in huurhuizen zullen moeten worden afgebroken. Geen verhuurder zal een wietkweker accepteren, hoe een rechtbank daar ook over denkt.

Wietteelt reguleren

Zal er dan niets veranderen? Misschien wel. Wellicht zal het vonnis een andere dynamiek op weg helpen. Het kan een belangrijke stap zijn voor gemeenten in Nederland om zelf de wietteelt te gaan reguleren. Meerdere gemeenten hebben zich daar al sterk voor gemaakt en met het Groningse vonnis in de hand is door de overheid gereguleerde wietteelt misschien wel een belangrijke stap dichterbij. Het is immers de rechter die zijn ‘goedkeuring’ specifiek geeft aan goed georganiseerde teelt.

Dat mes snijdt aan meerdere kanten. Er kan een einde worden gemaakt aan de ronduit gevaarlijke teelt in huurhuizen, de criminalisering en het slachtofferen van weerloze katvangers.

En niet geheel onbelangrijk: de staatskas profiteert ook nog eens mee.

Delen