Het dilemma

 

Af en toe heb ik last van menselijkheid. En dan doe ik iets wat volledig indruist tegen wat elke journalist moet doen. Het publiceren van verhalen.

Ik heb ooit eens de functie van een verdachte verzwegen en zijn gegevens zo summier weergegeven dat er geen herkenning mogelijk was. Ik vond zijn maatschappelijke functie van groter belang dan het breeduit exposeren van zijn fout.

Eens besloot ik samen met een collega de rechtszaal te mijden omdat een verdachte ‘op zeker’ zelfmoord zou plegen als publicatie zou volgen. En we hebben als rechtbankpers wel eens een grote zedenzaak laten rusten omdat de slachtoffers nog niet op de hoogte waren.

Het is een afweging. Maar ook een glijdende schaal.

Vandaag zat ik bij een man die zich schuldig had gemaakt aan mishandeling. Geen bijzondere zaak. Dertien in een dozijn. Interessant werd het pas toen zijn functie ter sprake kwam.

Ai. Ik zag de krantenkoppen al voor me. Nieuws.

En toch.

Er zijn honderden rechtszaken die we niet volgen. Omdat we er niet zijn. Of ergens anders. Honderden verdachten. Talloze fouten die nooit de krant zullen halen. Waarschijnlijk missen we zo nu en dan verhalen die we absoluut zouden moeten hebben. Met dank aan de gebrekkige informatievoorziening van het Openbaar Ministerie in Groningen.

Maar hier was ik er wel. En had ik de macht om iets te publiceren met in potentie grote gevolgen. Voor de man met de saillante functie. Misschien zou het hem wel zijn werk hebben gekost.

En ik vond het niet nodig. Het vergrijp te klein. De aanleiding te begrijpen.

Maar het wreekt wel.

Want wie ben ik om te bepalen of iets wel of niet in de krant moet? En is het niet aan zijn werkgever om de situatie op juiste waarde te schatten? Om te bekijken of het delict van invloed is op zijn functioneren?  

In dit geval was een van zijn werkgevers in de zaal aanwezig. Nogal nadrukkelijk zelfs.

En staat hij morgen niet in de krant.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *