Het frame van de ‘negroïde primaat’

Gideon van Meijeren van Forum voor Democratie werd deze week het woord in het parlement ontnomen omdat hij daders van een geweldsuitbarsting ‘een zwerm negroïde primaten’ noemde. Al snel ging de discussie op sociale media over ‘niet-blanken’ die altijd maar weer geweld plegen. Opmerkelijk, want uit onderzoek blijkt dat huidskleur niets te maken heeft met het plegen van misdrijven en dat etniciteit nauwelijks een rol speelt.

Het is om moedeloos van te worden, de bijna voortdurende misvatting over het begrip causaliteit.

De meeste verkeersongelukken worden veroorzaakt door automobilisten die nuchter zijn. Met een flinke slok op rijden is dus veiliger dan nuchter rijden. De meeste automobilisten die gewond raken in het verkeer, droegen hun gordel. Het dragen van een gordel is dus gevaarlijk.

Ik mag hopen dat iedereen weet dat deze causale verbanden onzinnig zijn. Als B uit A volgt dan moet daar een specifiek verband tussen zitten. Als mensen beweren dat ‘zwarten’ meer geweld plegen, dan zouden mensen met een donkere huidskleur dus intrinsiek gewelddadiger zijn omdat ze een donkere huidskleur hebben. Daar hebben we een woord voor: racisme. Als het waar zou zijn, dan zouden ‘zwarte’ vrouwen immers ook massaal opduiken in de statistieken. En dat doen ze niet.

Met ruim twintig jaar ervaring als rechtbankverslaggever in meerdere rechtbanken (waaronder in Amsterdam en Den Haag) kan ik met een gerust hart zeggen dat geweld geen kleur kent. Kopschoppers bijvoorbeeld komen uit alle geledingen van de maatschappij, van roomblanke studenten tot allochtonen.

En toch blijven populisten bij ieder incident roepen dat allochtonen crimineler en gewelddadiger zijn.

Oververtegenwoordiging

Het is een gegeven dat bepaalde groepen oververtegenwoordigd zijn in de misdaadcijfers. Mannen met Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse roots bijvoorbeeld. Het bijzondere daarbij is dat we deze groepen niet zelden statistisch afzetten tegen de algehele Nederlandse populatie, dus ook tegen vrouwen, bejaarden en kinderen. Dat is niet fair. Als we een vergelijkbare groep nemen (jong, man, werkloos, lage of geen opleiding) dan worden de verschillen al een heel stuk kleiner.

In 2015 werd bijvoorbeeld 2,2 procent van de asielzoekerspopulatie verdacht van een strafbaar feit. Dat is een hoger percentage dan de algehele Nederlandse populatie (0,7%). Het onderzoeksbureau verbonden aan het ministerie van Justitie keek echter ook naar een vergelijkbare groep autochtonen (jong, man, geen geld) en ontdekte dat in die vergelijking de asielzoeker juist minder vaak verdachte is dan andere jonge mannen.

Vergeet ook niet dat een oververtegenwoordiging wil zeggen dat de groep vaker voorkomt in relatie tot de omvang van de groep. Als 10.000 allochtonen in de fout gaan, telt dat zwaarder dan als 100.000 autochtonen in de fout gaan. Toch worden de meeste misdrijven gepleegd door autochtonen.

Verschil

De in de integratie van etnische minderheden en criminaliteitstrends gespecialiseerde Roel Jenisssen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zegt er het volgende over:

 ‘Als je autochtone en allochtone Nederlanders uit dezelfde woonomgeving en met hetzelfde inkomen met elkaar vergelijkt, zie je bijna geen verschil meer’

Het doet er dus toe met welke groep je de vergelijking trekt. Dat huidskleur geen rol speelt zie je bijvoorbeeld ook terug in het leeftijdsverloop. Het aandeel van bepaalde groepen allochtonen in de misdaadcijfers loopt drastisch terug naarmate de leeftijd vordert. En het is niet dat mensen ineens met de leeftijd hun huidskleur of etniciteit verliezen.

Rotterdammers

Uit een onderzoek onder 680 Rotterdamse jongeren, die werden gevolgd van hun 12e tot hun 18e bleek al dat etniciteit ‘nauwelijks’ een rol speelt. Volgens de onderzoekers zijn autochtone jongeren tussen twaalf en veertien jaar soms iets minder crimineel dan hun Marokkaanse of Antilliaanse leeftijdsgenoten. Bij achttienjarigen zijn ze soms even crimineel en tussen de veertien en achttien jaar soms zelfs crimineler. Belangrijke factoren om in de fout te gaan zitten in de vriendengroep en de buurt waar men opgroeit.

Bij criminele jongeren is er doorgaans veel meer aan de hand. Uit onderzoek onder de top 600 van Amsterdam (personen die veel high-impact feiten plegen) bleek dat maar liefst 92 procent opgroeit in een gezin waarbij de ouders ‘pedagogisch onmachtig of onwillig’ zijn. De gewetensontwikkeling is in bijna alle gevallen beperkt ontwikkeld, de beïnvloedbaarheid is hoog, de agressie-regulering is beperkt en het gemiddelde IQ is 80.

Een onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht, waarbij 2300 leerlingen werden gevolgd, liet ook al zien dat het niet gaat om huidskleur, maar dat juist de wijk waarin een jongere opgroeit van groot belang is. Crimineel gedrag van jongeren hangt daarnaast samen met schooluitval en de vriendengroep van een kind.

Cocktail

Jongeren die vaker in aanraking komen met de misdaad, kennen een cocktail aan problemen. Doorgaans zijn de ouders niet aanwezig of voor een groot deel afwezig, is er geen goede opleiding of dagbesteding en woont men in achterstandswijken waar de straatcultuur een grote rol speelt. Niet zelden gaat het om jongeren met een beperkt IQ en te beperkte vaardigheden om in de mal van een succesvol leven te passen.

Het gaat om jongeren die nergens aansluiting vinden en op de straat een tweede familie vinden. Inclusief status en vriendschap. Jongeren die nauwelijks tot geen geld verdienen en dat gat vullen met het snel willen scoren op straat.

Hulpverlening

Sociaaleconomische factoren verklaren niet alles, maar er liggen veel factoren ten grondslag aan crimineel gedrag. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat sommige etnische minderheidsgroepen minder professionele hulp krijgen bij psychiatrische problemen. De kans dat kinderen met een migratieachtergrond met dergelijke problemen de juiste behandeling krijgen, was ongeveer half zo groot als voor hun autochtone leeftijdgenoten. In migrantenwijken lag die kans zelfs nog lager (Boon e.a. 2010).

Het is bepaald geen geheim dat psychische problemen een motor zijn voor crimineel gedrag. Tussen de 70 en 90% van de jeugdige gedetineerden kampt met minstens één psychische stoornis. Bekend is dat kinderen met onbehandelde psychiatrische problemen op latere leeftijd een grotere kans hebben op schooluitval, middelengebruik en delinquentie (Copeland e.a., 2007; Lochman & Salekin, 2003; Moffitt e.a., 2002).

Cultuur

Huidskleur speelt geen enkele rol in het ontstaan van criminaliteit. Er zijn wel aanwijzingen dat cultuur soms een beperkte rol speelt. Onderzoek wijst bijvoorbeeld uit dat culturele dissonantie een rol kan spelen. Jongens met bijvoorbeeld een Marokkaanse achtergrond voelen zich in dat geval zowel in de Nederlandse als de Marokkaanse cultuur niet thuis, waardoor ze beide culturen laten vallen en sneller ontsporen. Bij Antillianen zou meespelen dat vaders opvallend vaak afwezig zijn in het gezinsleven.

Etnisch profileren

En dan hebben we nog de pakkans. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat de kans om door de politie staande te worden gehouden aanzienlijk groter is voor allochtonen dan voor autochtonen. Een onderzoek uit 2016 onder vier politieteams liet zelfs zien dat veertig procent van de staandehoudingen van mensen met een niet-Nederlands voorkomen niet objectief en redelijk te rechtvaardigen was.  Allochtonen worden vaker vervolgd en sneller tot een (zwaardere) celstraf veroordeeld en komen ook sneller in een jeugdinrichting terecht.

Het is een dynamiek die de vertegenwoordiging in de misdaadstatistieken weet te beïnvloeden.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Wat te denken bijvoorbeeld van discriminatie op de arbeidsmarkt? Van het niet kunnen regelen van een stageplek? Allemaal zaken die kunnen zorgen voor uitsluiting uit het normale leven en de stap naar crimineel gedrag kunnen vergroten.

Het is prima om zaken te benoemen. En ja, er is een oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de misdaadcijfers. Dat puur statistische gegeven kent als oorzaak echter een cocktail aan factoren en huidskleur is er niet een van. Het steeds maar weer wijzen op kleur kent geen enkele onderbouwing in onderzoek of argumenten.

Het is onversneden racisme.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mi ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen