De perskamer op de rechtbank in Groningen zit verscholen achter de wc. In een pand dat naast de rechtbank zelf staat. Er zijn mensen die de kamer een triest hok noemen. Aan de muur hangt een getekend portret van mijn collega Rob Zijlstra. Zijn hoofd is iets te dik, maar verder lijkt hij sprekend. Op tafel liggen honderden dagvaardingen.
Wij van de perskamer zijn er blij mee. Het is redelijk groot, we hebben een koffie-apparaat, ergonomisch verantwoorde (dure) kantoorstoelen en we zitten er warm en beschut bij. De toegangsdeur heeft zelfs een cijfercode (XD346271), om ongenode gasten buiten te houden. We hebben sinds enige tijd zelfs onze eigen bibliotheek (lees: plankje met wetboeken).
Nu is het zo dat zelfs rechtbankverslaggevers soms wat stoom af moeten blazen. De hele dag tussen verkrachtingen, mishandelingen en ellende doet soms gekke dingen met je.
Wij lossen dat in de regel op met wat zwarte humor. Niet echt politiek-correcte grappen, zullen we maar zeggen. En vaak te erg om op een weblog te herhalen. Maar wel leuk.
Advocaten doen soms aardig mee.
Dergelijke humor zou je het geheim van de perskamer kunnen noemen. En daar moet het ook blijven.
Sinds kort heeft het geheim van de perskamer een probleem.
Vlak naast ons is een hokje gekomen voor de masseuse. Die boetseert daar de hele dag leden van de rechterlijke macht. Iedere klant krijgt twintig minuten kneedtijd.
De gang voor de perskamer is zodoende een wachtkamer geworden voor werknemers van de rechtbank, soms voor rechters zelf. De heren en dames zitten derhalve op een meter of twee van de perskamer. Waar de deur meestal gewoon open staat als we aan het werk zijn.
Het is wat zwarte humor betreft een beetje stil geworden.