Het meisje met de pony

Ineens stond ze daar.

Het meisje met de pony.

Midden op de drukke straat. Fiets aan de hand. Pony naast de fiets.

Nog niet zo lang geleden fietste ze met pony en al keurig over de straat. Zadel op de bagagedrager.

Op de een of andere manier was het zadel een eigen leven gaan leiden. Nu lag het onding op de grond. Nogal onnozel. En in de weg.

Het meisje was net langs de dikke witte streep gefietst. Voor haar op het asfalt stond nogal prominent het getal 30. Ze stond hinderlijk in de weg. Met paard en al.

Achter haar stopte een auto. Knipperlicht nog uit. De bestuurder was niet van plan een poot uit te steken.

De pony stond stil. Het meisje aarzelde. Waar moest ze heen?

Het zadel moest terug. De fiets op de standaard. De pony in bedwang. Allemaal handelingen die niet zomaar ineens en zonder hulp uitvoerbaar bleken.

En ik dacht ineens.

Misschien is dit wel waarom het niet werkt.

De automobilist die geen zin heeft om te helpen. Omdat hij of zij verder moet. Naar huis. Of naar het werk. Of naar iets wat ontzettend belangrijk is.

Ik zag het gebeuren. Het aarzelende meisje. Het zadel. Midden op straat. De wachtende automobilist.

En ik fietste door. Druk. Kind achterop. Zware boodschappentas.

Op weg naar iets van belang.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *