Ich bin ein Nazi

Een aantal jaren geleden liep ik rond in het concentratiekamp Auschwitz.

Een indrukwekkend symbool van wat door velen als de grootste misdaad ter wereld wordt gezien. De systematische vernietiging van het Joodse volk. Onder andere.

Het was serieus koud toen ik door de beruchte poort van Auschwitz I liep. Ergens onderweg begon het licht te sneeuwen. In mijn herinnering schemerde het.

Tussen de barakken door liepen Joodse schoolkinderen. Ze zwaaiden trots met de nationale vlag van Israël.

Boven de groep hing de sfeer van triomf. Uitgelaten jonge mensen tegen de achtergrond van wachttorens en de eng smalle gangen van kruislings geplaatst prikkeldraad.

Een tamelijk surrealistisch gezicht.

Lichtelijk ontdaan door het verdomd pijnlijk in tact gebleven Auschwitz liep ik door. Langs de muur met kogelgaten. Door de half open paardenschuren van Auschwitz II. Over het spoor.

En ineens hoorde ik mezelf de volgende vraag stellen:

Zou ik op die wachttorens hebben gestaan als ik daar toen de leeftijd voor had gehad? Ben ik in staat om deel te nemen aan de grootste misdaad aller tijden? 

Op dat moment had ik geen antwoord klaar, maar ik wist wel meteen dat het niet automatisch nee zou zijn.

Inmiddels is mijn antwoord wat duidelijker geworden.

Ik denk het wel.

Donderdagavond sprak ik in Oosterbeek een fotograaf met een bijzonder verhaal. Ik hield een praatje. Hij fotografeerde.

Op mijn stelling dat ik waarschijnlijk op de torens van Auschwitz zou hebben gestaan, kwam een kort maar duidelijk antwoord:

‘Daar is een deel van mijn familie omgekomen’

Het werd uiteindelijk een bijzonder gesprek. Open. Begripvol. Vlak voor ik het podium op moest, sprak uitgerekend hij me moed in:

‘Succes. En wat je ook doet: geniet’

De stelling dat ik misschien wel op die wachttoren zou hebben gestaan, lijkt louter provocatief. Dat zou ergens een veilige gedachte zijn, maar het is niet waar.

Ik zeg het omdat ik het meen.

Omdat ik in tien jaar tijd als rechtbankverslaggever heb gezien hoe makkelijk het is om ‘normale’ mensen de meest vreselijke dingen te laten doen. Een toneelspeler staat zelden alleen op het toneel.

Normale mensen doden. Ze doen elkaar elke dag pijnlijk gemakkelijk de meest vreselijke dingen aan.

Maar er is nog een tweede reden. Sinds Auschwitz heb ik mij een beetje verdiept in het kwaad. Ik heb het bizar verontrustende boek ‘Daders’ van hoogleraar sociale psychologie Harald Welzer gelezen en instemmend de lezingen van sociaal-psycholoog Philip Zimbardo aangehoord.

Ik weet dankzij Welzer dat de kampbeulen van Nazi-Duitsland veelal niet gestoord waren. Normale mensen in bizarre omstandigheden.

Dankzij Zimbardo heb ik geleerd dat volstrekt normale studenten in twee dagen tijd transformeren tot sadistische kampbewakers als je ze die rol geeft.

En dankzij Stanley Milgram weet ik dat Amerikaanse burgers een ander probleemloos gevaarlijke elektrische schokken toedienen als zij daartoe opdracht krijgen van een man in een witte jas. Dwars door het geschreeuw van de proefpersoon heen.

Gekken? Denkt u? Milgram vroeg psychiaters hoeveel procent van de proefpersonen daadwerkelijk de waarschuwing ‘Danger. Severe Shock’ zou negeren. Zij dachten: niet meer dan 1% Want dat is sadistisch gedrag en slechts 1% van de populatie is sadistisch.

Milgram toonde aan: 75% ging door.

Amerikaanse soldaten folteren en martelen als zij menen dat zij het recht hebben om dat te doen. Dat hoef je niet eens achteraf te bewijzen. Kijk gewoon naar de foto’s die ze er zelf van hebben gemaakt.

Jongeren die worden opgeleid tot een functie in de kerk lopen probleemloos een man in nood straal voorbij. Je hoeft alleen maar te zeggen dat ze hun net geschreven  opstel over naastenliefde snel in moeten leveren in een ander gebouw.

Er is veel onderzoek gedaan naar het slechte in de mens. En Zimbardo zelf weet dat als geen ander in mooie volzinnen neer te zetten.

’that line between good and evil — which privileged people like to think is fixed and impermeable, with them on the good side, and the others on the bad side — I knew that line was movable, and it was permeable’

Het is uiterst verleidelijk om te denken dat ik ruim zeventig jaar geleden een heldhaftige verzetsheld zou zijn geweest.

Maar waarom zou ik zo anders zijn dan al die anderen?

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *