‘Ik krijg toch geen levenslang, toch?’

 

Ze is op deze vrijdag samen met een begeleidster naar de rechtbank gekomen.

De 28-jarige verstandelijk gehandicapte Hetty.

Hetty heeft wat meer verstandelijk gehandicapten hebben. Een soort naïeve, maar aanstekelijke levenslust. De voor de meeste mensen toch wel wat imponerende omgeving van de rechtbank doet haar niet zoveel. Als rechter Roeleke Depping haar excuses maakt omdat de rechtszaak wat later begint, reageert ze ontspannen.

‘Ach, dat kan gebeuren.’

Dan start de standaard procedure:

Rechter : ‘U bent geboren op 11 oktober 1980 in Vlagtwedde?’

‘Dat weet ik niet, hoor. Waar ik ben geboren’

De rechter: ‘U woont nu een inrichting voor verstandelijk gehandicapten?’

‘Dat weet ik niet, hoor. Gewoon een tehuis, dacht ik.’

 Hetty heeft al een tijdje pijn in de buik. Diarree zelfs.

En dat is de ‘schuld’ van justitie. Nog niet zo lang geleden kreeg ze ineens een uitnodiging. Een heuse dagvaarding:

Hierbij dagvaard ik u om als verdachte te verschijnen op vrijdag 30 januari 2009, te 11.15 uur, ter terechtzitting van de politierechter…teneinde terecht te staan terzake van hetgeen hieronder is omschreven….

En nu is ze bang dat het niet best met haar af zal lopen.

Schuw is ze bepaald niet en ze neemt meteen het heft in handen. Wat ze denkt, dat zegt ze.

 ‘Moet ik nou de cel in? Nee hoor. Dat kan niet hoor. Moet ik geld betalen? Krijg ik levenslang?’

En wat zelden gebeurt, zie ik nu wel gebeuren. De rechter neemt meteen maar een voorschot op de einduitslag en verzekert Hetty dat ze niet de cel in hoeft. Daar kan ze van op aan.

Op zich ook geen moeilijke inschatting. Hetty heeft in een boze bui haar nagels over de pols van een hulpverleenster gehaald. Een stomp uitgedeeld.

Niet meteen goed voor een gang naar de cel.

Maar het mag evengoed niet. Art 300. Mishandeling.

Als officier van justitie Marcel Wolters spreekt, ontstaat er een aandoenlijk en al even ongewoon tweegesprek.

Officier: ‘Kunnen we iets afspreken?’

 ‘Ja’

Officier: ‘Als je nu weer boos bent….

‘Dan ga ik naar mijn kamer! Of een DVD kijken. Of kleuren. Dat vind ik leuk.’

Officier: ‘Ja. Precies. En zullen we afspreken dat je nu geen boete krijgt, maar wel als je het weer een keer doet?’

”Hoeveel dan? 1000 euro?’

Officier: ‘Nee, 200 euro.’

 ‘Dat is wel duur. Ik heb mijn lesje wel geleerd. Doe het nooit weer. Ik ben niet meer boos. Ja, op Anita. Maar die zegt dat ze me dood zal steken..’

Officier: ‘Hetty is een meisje dat gewoon structuur moet hebben…

‘Wat is dat?’

Officier: ‘…anders wordt ze boos…’

 ‘Dat klopt’

Officier: ‘Ze moet een waarschuwing hebben…’

‘Wat is dat?’

Offcier: ‘Zodat ze weet dat ze het niet weer moet doen’

 ‘Ik doe het niet weer, meneer. Ik ben nu niet meer boos. Gelooft u dat, meneer?’

Officier: ‘Ik geloof het’

‘Gelooft u dat mevrouw de rechter?’

Rechter: ‘Ik geloof dat’

‘Gelooft u dat mevrouw?’ (kijkt naar de griffier)

Griffier: ‘Ja’

Rechter: ‘Er zit ook een journalist in de zaal. Misschien gelooft hij het ook wel.’

‘Gelooft u dat, meneer?’ (kijkt mij vragend aan)

Ik: ‘Absoluut.’

Als de rechter een geheel voorwaardelijke boete oplegt van 200 euro, wil Hetty nog even met de officier praten.

 ‘Ik doe het nooit weer, hoor!’

Als de rechtszaak ten einde is, loopt ze nog even naar de officier toe. Ze showt uitgebreid haar nieuwe kleding. Is het niet mooi? De officier kan het alleen maar beamen en praat ongedwongen met de vrouw alsof hij dagelijks met verstandelijk gehandicapten praat. Links en rechts een beetje geholpen door de rechter.

En ik denk:

Waren alle verdachten maar zo.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *