Kille wanhoop

 

Hoe zwart moet het leven zijn voor kille wanhoop omslaat in actie?  

Voor Freek is het leven al jaren een traag uitgerekte worsteling. Iedere inktzwarte dag opnieuw. Opstaan vergt al zijn mentale kracht. Met tegenzin doet hij wat hij al dertig jaar doet. Aankleden. Eten. De deur uit.

Niet omdat hij het wil. Maar omdat het nu eenmaal zo gaat. Omdat iedereen het doet.

Zijn sombere gedachten zinken moeiteloos nog dieper weg als hij langs een winkel fietst met dichtgeplakte ramen. Weer een droom in duigen. Weer iets mislukt. Het verval raakt hem ongewoon hard.

De op het oog zo sfeervol verlichte huizen waar Freek in de avonduren langs sjokt, stralen voor hem geen enkele warmte uit. Hij kijkt voorbij de lachende kinderen en de vrolijke inrichting. Freek ziet door alles heen het diepe ongeluk van de bewoners. Ooit dronken van verliefdheid. Nu veroordeeld tot elkaar. Muurvast achter de onwrikbare tralies van de plicht.

Voor Freek is alles een beproeving. De veel te luid kakelende mensen in de bus. De tergende banaliteit van hun onnozele gesprekjes. Tussen mensen die veel praten, maar niet luisteren. De gemaakte vrolijkheid van reizigers die alleen lachen met hun mond.

En dan die winkels. Met die mensen en hun boodschappen. Steeds maar weer die boodschappen. Beladen naar huis. Om een dag later op hetzelfde tijdstip doodleuk hetzelfde ritueel opnieuw uit te voeren. En opnieuw. En opnieuw. Pinnen. Bonuskaart. Koopzegels. Die verveelde stem. ‘Prettige dag, meneer’ 

Elke maand opnieuw. Geld verdienen. Rekeningen. Uitgeven. Om weer te verdienen. En uit te geven. Tergend ritme.

Freek ziet overal mensen die meer hebben dan hij ooit zal krijgen. Meer vrijheid. Meer geld. Iets van geluk. Onbezorgdheid. Kansen. Plezier. Een partner.

Het zijn voor Freek al lang geen medemensen meer. Het zijn tegenstanders geworden. Nog net geen vijanden. Te snel bewegende objecten die hem elke dag weer confronteren met zijn eigen falen. Zijn eigen onvermogen.

En dat maakt hem razend. Van binnen.

Freek is niet wie hij ooit dacht te zijn. Zijn baan is een baan. En daar is alles ook mee gezegd. Op weg naar zijn werk passeert hij altijd op precies hetzelfde punt de fietsende tegenligger met de aktentas. Vastgebonden onder de snelbinders. De twee groeten elkaar niet eens. Maar ze weten genoeg. Allebei op weg naar waar je niet wil zijn. Slaaf van de klok. Anders zouden ze elkaar wel elke dag op een ander punt in de doffe ogen kijken.

Onzichtbare bazen in een ver buitenland verlangen van Freek prestaties die naadloos passen in een mooie grafiek. De lijn is het doel. Hoe hij het doet, is niet relevant. Laat staan hoe hij zich er onder voelt. Voor hem honderd anderen. Het gekke is dat het hem al lang niet meer frustreert. Frustratie vereist energie en kracht. 

En dus sjokt Freek door. Hij blijft wanhopig hangen. Doet zijn best, al weet hij al lang niet meer waarom en waarvoor.

Voor Freek is wat hij ziet de werkelijkheid. Maar wat hij allemaal ziet, klopt niet. Of in ieder geval niet helemaal. Hij maakt in zijn hoofd alles anders. Een niet aflatende negatieve invuloefening. Scenario na scenario. Zonder kleur. Altijd maar weer dat ellendige zwart.

 ‘Als dit en dat zus en zo is, dan zal het uiteindelijk wel weer zo en zo eindigen. En dat wat hij of zij zegt, zal hij of zij wel weer zo bedoelen. Lekker dan. Heb ik weer.’

Wat Freek elke dag ziet, is niet hoe het is. Alleen weet hij dat zelf niet. Het is zijn wanhoop en dus is het zijn bestaan. Zijn ervaring en dus zijn werkelijkheid. En dus sjokt Freek door. En denkt steeds vaker dingen die hij niet zou moeten denken. Omdat er wetten bestaan. En grenzen waar hij niet over mag. 

Niet dat er nooit iets door zijn hoofd schiet. En daar hardnekkig blijft hangen. Een voor hem ongewoon plezierige gedachte. Een moment waar hij de macht pakt. Even niet meer de onderliggende partij.

WIE IS HIER NU DE BAAS? HE! LIG JE DAN MET JE GELUK EN JE MACHT! EN NU  DAN?! EN NU???!!! NU LACH JE NIET MEER, DACHT IK ZO!???

Maar hij sjokt passief door. Van hem is geen actie te verwachten. Het broeit. Maar onderhuids.    

De vraag is alleen hoe lang dat nog gaat duren.

PS> Freek heeft geen strafblad. Onbekend bij politie en justitie. Hij behoort niet tot een risico-groep. Er is geen veiligheidscommissie die hem en de zijnen in kaart wil brengen. Over Freek worden geen kamervragen gesteld. En toch let hij elke dag op u en mij. 

Er is alleen niemand die op hem let.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *