Ik krijg als rechtbankverslaggever wel eens de kritiek te veel van daders ’te houden’. Met name omdat ik meen dat de positie van slachtoffers in een rechtszaak niet te sterk moet worden.
Ik heb die kritiek nooit zo goed begrepen.
Van mij mag een slachtoffer alle mogelijke rechten hebben. Alleen niet al te veel in de daadwerkelijke rechtszaak zelf.
Ik heb dat namelijk altijd een wonderlijke constructie gevonden. De rechter doet in de regel zijn best om -vooralsnog- in de onschuld van de verdachte te geloven, terwijl het slachtoffer al erkenning krijgt voor zijn slachtofferschap.
Maar hoe je het ook bekijkt. Niemand kan – algemeen gesproken- bezwaar hebben tegen een betere positie van het slachtoffer.
En wat dat betreft is er heuglijk nieuws te melden. Vanaf 2011 moet het allemaal een stuk beter worden.
Ten eerste is daar eindelijk de voorschotregeling voor schadevergoedingen. Kort door de bocht: de overheid gaat de schade die slachtoffers hebben geleden alvast vooruitbetalen als de dader dit niet doet of kan doen. Met een wachttijd van acht maanden. Dat dan weer wel.
Als slachtoffer heb je vaak onvoorziene kosten. De dader heeft letterlijk (kleding bijvoorbeeld) en figuurlijk (emotioneel) iets stuk gemaakt en voor die schade kun je een vergoeding vragen bij de rechter.
Tot nu toe duurde het vaak jaren voor een slachtoffer een keer daadwerkelijk zijn centen zag. Alles afhankelijk van de financiele positie van de dader.
Dat gaat nu anders. Na acht maanden neemt de overheid de betaling over. Vooralsnog echter wel alleen bij gewelds- en zedenzaken.
De tweede maatregel is het recht op een actieve informatievoorziening.
Zo kunnen slachtoffers in 2011 -desgewenst- een telefoontje verwachten als hun dader op vrije voeten komt. Ook moet het openbaar ministerie een sepot (beslissing om niet te vervolgen) melden.
Een andere belangrijke verandering moet een al jaren voortdurende ongelijkheid opheffen. Dat zit zo.
Stel. Een oplichter verhuurt niet bestaande vakantiehuisjes aan ruim honderd mensen. De slachtoffers betalen honderden euro’s aan voorschotten om er eenmaal op de vakantiebestemming achter te komen dat de huisjes helemaal niet bestaan. Weg geld en weg vakantie.
Om de rechtszaak tegen de oplichter een beetje effectief te kunnen afhandelen, plaatst justitie een zeer groot aantal slachtoffers ad informandum op de dagvaarding van de verdachte. Ze staan weliswaar als strafbaar feit op de agenda, maar worden niet inhoudelijk behandeld.
Nadeel was altijd dat slachtoffers hierdoor ook niet in aanmerking kwamen voor het indienen van een schadevergoeding. Wat je dan kreeg,was een tribune vol slachtoffers en maar een enkeling die daadwerkelijk zijn centen kreeg. De rest moest maar een civiel traject opstarten.
Die oneerlijke gang van zaken is vanaf 2011 voorbij. Ook ad informandum kan er nu geld geeist worden.
Daarnaast zijn er nog wat andere zaken die beter worden geregeld. Zo krijgt het slachtoffer inzage in processtukken en zijn er meer mogelijkheden voor (kosteloze) juridische bijstand.
Allemaal maatregelen om het slachtoffer iets meer macht en genoegdoening te geven.
En zo lang dit buiten de rechtszaal gebeurt, kan niemand hier al te veel bezwaar tegen hebben.