Penalty op het hoofd

Rechtspraak zit logisch in elkaar. Als het goed is. Een klap voor je kop in Eindhoven levert je grofweg dezelfde straf op als een beuk voor je harses in Groningen.

Zou je denken.

Joop is 22 jaar en op het oog een normale jongen. Keurig en sociaal. Een afgeronde mbo-opleiding achter de rug en voorzien van een leuke baan.

Ergens in 2008 ziet de regiopolitie in Groningen Joop verschijnen op beelden van de bewakingscamera’s die het uitgaansgebied van de studentenstad in de gaten houden. Op de beelden is te zien hoe Joop een jongen slaat en daarna vol in zijn gezicht trapt. Gebroken neus. Schedelbasisfractuur. Hersenbloedingen.

Tijdens zijn rechtszaak zegt de officier dat ze is geschrokken van de beelden. Dat het leek of Joop een penalty nam. Op het hoofd van zijn tegenstander. De officier spreekt van een aanslag op het leven van een ander. Een poging doodslag. En eist een celstraf van dertig maanden.

Dat was 2008. Een jaar waarin Roderick uit Den Haag op nog geen honderd meter afstand ook een penalty nam. Ook op het hoofd van zijn tegenstander. Met een gebroken oogkas tot gevolg. Het slachtoffer is na twee operaties nog steeds niet zoals hij daarvoor was.

Tegen Roderick werd deze week een werkstraf geeist van 200 uur.

Dat zit zo.

De officier van justitie ziet in de penalty van Roderick slechts een zware mishandeling. ‘Omdat een enkele trap tegen het hoofd niet kan worden gezien als een poging tot doodslag.’

Bovendien heeft Roderick drie jaar moeten wachten op zijn rechtszaak. Zijn zaak was in 2009 al rond, maar bleef ergens op een plank liggen.

En dan hebben we nog zijn persoonlijke omstandigheden. Roderick heeft zijn studie afgemaakt, werkt nu als operational manager bij een mooi bedrijf en heeft ‘een stabiele relatie’.

Al met al kiest de officier voor een werkstraf, hoewel ze het misdrijf ernstig genoeg acht voor een gevangenisstraf.

Roderick lijkt tevreden met de eis.

En ik denk terug aan Joop. Die ooit aangaf de gevangenis een hel te vinden. Een plek waar constant dreiging hing. En hij zat er al twee maanden. Hoe lang moest hij daar nog zijn?

Nog lang. Vond de officier.

Toen.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *