
Tekening: Petra Urban.
De Hoge Raad bepaalde deze week dat de veroordeling van drievoudig moordenaar Thijs H. in stand blijft. Hij kreeg 22 jaar gevangenisstraf en tbs. De rechtsgang roept echter vragen op. Is de rechtspraak hier niet op de stoel van erkende medische specialisten gaan zitten? De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft inmiddels in een statement laten weten zich zorgen te maken. En dat is terecht.
Het zou kunnen dat mensen bij het horen van dit nieuws denken:
‘Een gevaarlijke moordenaar krijgt een lange straf. Prima. Ver van mijn bed-show’
Bedenk echter dat we hier te maken hebben met een jongeman die mentaal ziek is geworden. Die onder meer kampt met psychoses. Een ziektebeeld dat ook uw partner, zoon of dochter kan treffen.
Vraagtekens
Thijs H. stak op 4 mei 2019 in Den Haag een 56-jarige vrouw uit het leven. Drie dagen later sloeg hij toe op de Brunssummerheide, een 63-jarige vrouw en een 68-jarige man vonden op gruwelijke wijze de dood. Volgens H. kreeg hij in codetaal berichten door die hem vertelden dat hij moest doden.
‘Als ik geen gehoor zou geven aan de opdracht zou in eerste instantie mijn moeder vermoord worden, daarna andere familieleden en tot slot zou ik zelf vermoord worden’
Toerekening
Volgens vier geraadpleegde deskundigen (twee psychiaters en twee psychologen) was Thijs H. volledig ontoerekeningsvatbaar toen hij zijn daden pleegde. Als de rechtbank dat advies over had genomen, dan zou dat een veroordeling voor moord lastig maken en het opleggen van straf onmogelijk. Toch ligt er nu een juridische kwalificatie van moord en een celstraf.
Laat ik eerst globaal aangeven hoe het systeem werkt. Een verdachte die volledig ontoerekeningsvatbaar is, kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor zijn daden. Als mensen, bijvoorbeeld door een ernstige psychose, niet in staat zijn om hun wil te bepalen, dragen ze daar ook geen verantwoordelijkheid voor.
Artikel 39
Dit is geregeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht: ‘niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend’
Vergelijk het met iemand die stemmen hoort die hem opdragen een ander te doden. Als die persoon geen weerstand kan bieden aan die stemmen (niet wilsvrij is), dan volgt er geen straf. Niet alleen de daad moet immers strafbaar zijn, maar ook de verdachte.
Moord
Voor moord is vereist dat een verdachte ‘na kalm beraad en rustig overleg’ heeft gehandeld. Er moet een zekere planmatigheid in zitten. Een proces waarbij de tijd is genomen om na te denken over het eigen gedrag en de consequenties daarvan. De rechtbank zal aannemelijk moeten achten dat een verdachte het in zijn hoofd heeft gehaald om een strafbaar feit te plegen, daar enige voorbereidingen voor heeft getroffen en de tijd en de rust had om het uit te voeren.
Deskundigen
In de zaak tegen Thijs H. komen zoals gezegd vier forensische deskundigen in twee verschillende rapporten tot het advies om H. volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. Twee deskundigen stellen in een derde rapport dat ze geen uitspraken kunnen doen over de toerekeningsvatbaarheid, ze hebben geen goed beeld gekregen van zijn belevingswereld. Let wel: deskundigen die door de rechtbank worden gehoord zijn gespecialiseerde professionals die ingeschreven staan in het register van gerechtsdeskundigen, aanvullende opleidingen hebben genoten, verplicht aan nascholing moeten doen en de nieuwste wetenschappelijke inzichten dienen te gebruiken.
Dit is wat het Pieter Baan Centrum zegt:
‘Ten tijde van de ten laste gelegde feiten was er bij betrokkene sprake van een gedecompenseerd psychotisch toestandsbeeld, dat zich kenmerkte door ernstige realiteitstoetsingsproblematiek in de vorm van een uitgebreid waansysteem, leidend tot hevige paranoïde angsten en daarnaast verhoogde associativiteit en hallucinaties’
En:
‘De wijze waarop betrokkene over de tenlastegelegde feiten spreekt, de wijze waarop hij zich opstelt tijdens de eerste en latere verhoren, informatie van referenten en het huidige beeld van betrokkene, leidt ertoe dat de deskundigen een direct verband zien tussen de psychotische ontregeling en de inhoud van de daarmee gepaard gaande wanen en angsten en de tenlastegelegde feiten.
De ernstige realiteitstoetsingsproblematiek leidde bij betrokkene tot hevige angst en het niet kunnen plaatsen van de aard van zijn handelingen binnen een reëel perspectief. Het ontbrak betrokkene daarnaast aan mogelijkheden tot reële bezinning of reflectie, samenhangend met deze psychotische ontregeling. Betrokkene was met andere woorden overgeleverd aan de gevolgen van de ernstige psychische ontregeling’
Tweede rapport
In een tweede rapport van twee andere deskundigen is de conclusie:
‘Op basis van onderhavig onderzoek kan worden gesteld dat betrokkenes denken, voelen en daarmee ook zijn handelen in de dagen voorafgaand aan het tenlastegelegde, en ten tijde van de tenlastegelegde feiten, volledig werden ingegeven, gekleurd en bepaald door de waandenkbeelden’
In verreweg de meeste strafzaken zouden deze heldere en duidelijke bewoordingen betekenen dat de rechtbank het advies van de deskundigen overneemt en dus ook niet tot het opleggen van een straf komt. Als je denken, voelen en handelen volledig wordt bepaald door waandenkbeelden, houdt het op.
Zou je zeggen.
Wil
Tijdens het hoger beroep bleven een psycholoog en een psychiater van het PBC ook standvastig. Er was sprake van een ‘ernstige psychotische ontregeling’ en zij gaven aan dat iemand tijdens een psychose wel plannen kan maken, maar die worden dan wel gemaakt ‘binnen een hele verstoorde realiteit’.
Het advies van deskundigen is belangrijk, maar rechters hoeven het niet op te volgen. Zij bepalen de toerekeningsvatbaarheid.
Het hof nam op grond van de rapportages ook aan dat H. ten tijdens de gepleegde feiten leed aan een psychische stoornis, maar:
Het hof concludeert ook dat hij, (gelet op zijn eigen verklaringen over onder meer de moeite die het hem kostte om te doden en hoe slecht hij zich na afloop voelde) voor, tijdens en na de strafbare feiten ‘de strekking, de wettelijke en morele ongeoorloofdheid en de context van zijn gedragingen in ieder geval tot op zekere hoogte heeft kunnen begrijpen en ook in staat was overeenkomstig dat begrip zijn wil te vormen’
Het gedrag werd volgens het hof in overwegende mate, maar niet volledig bepaald door zijn stoornis. Verminderd toerekeningsvatbaar, maar niet volledig ontoerekeningsvatbaar.
Gedrag
Het Hof verwijst in het arrest naar het gedrag van Thijs H. Hij koos zijn slachtoffers uit en besloot één keer om zijn telefoon thuis te laten. Hij liep naar plekken waar hij bekend mee was en waar voldoende mensen kwamen, nam een geschikt mes mee en ter plekke maakte hij weloverwogen beslissingen, zoals het laten lopen van een jonge vrouw en een grote man met een herdershond.
‘Uit de omstandigheden dat de verdachte al deze afwegingen gemaakt heeft….leidt het hof af dat de verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling…de verdachte handelde dus weliswaar onder invloed van een psychische stoornis, maar heeft ook in deze toestand doelbewust en overdacht gehandeld…’
Redenering
Dat zijn op zich redeneringen die te volgen zijn, maar dan zitten we wel met twee rapporten van door de rechtspraak erkende deskundigen die ook de verklaringen van H. hebben gelezen en toch tot een wezenlijk andere conclusie komen.
Dat het hof een weldoordachte planning ziet en een zekere mate van vrije wil is juridisch logisch, maar dit is wel een soort kip-ei-stelling. Je kunt immers niet louter kijken naar de uiterlijke verschijningsvorm van gedrag zonder mee te nemen wat er toen in iemands hoofd speelde. Dat wat lijkt op planmatig gedrag, kan in het hoofd van een verdachte het gevolg zijn van een stoornis die de handelingen als het ware overnemen.
Dan stuurt de stoornis het gedrag en niet de verdachte. Feitelijk is dat wat de deskundigen zeggen.
Toetsing
De toetsing van hoe en in welke mate een stoornis gedrag kan bepalen, sturen en domineren is bij uitstek het domein van de witte jassen. Dat wat vanaf de buitenkant weloverwogen gedrag lijkt, hoeft dat in het hoofd van de verdachte niet te zijn. Zoals de deskundigen het immers formuleren:
‘Zijn denken, voelen en daarmee ook zijn handelen in de dagen voorafgaand aan het tenlastegelegde, en ten tijde van de tenlastegelegde feiten, werden volledig ingegeven, gekleurd en bepaald door de waandenkbeelden’
Diagnose
Rechters hoeven het advies van de deskundigen niet te volgen (beoordelingsvrijheid), maar als het gaat om de mentale staat van een verdachte en zijn wilsvrijheid, wie zou dan als geen ander in aanmerking komen om hier een professionele ‘diagnose’ over te stellen? Wie kan vanuit de eigen deskundigheid het beste bepalen of iemand het eigen gedrag nog kan sturen? Of er wilsvrijheid is?
En moet je een oordeel van deskundigen wel naast je neerleggen als je geen rapporten hebt die je eigen conclusie (verminderde toerekeningsvatbaarheid) onderstrepen?
Zoals de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie het in een statement stelt:
‘Binnen de beroepsgroep bestaat er veel onbegrip en zorg over de conclusies die volgen uit dit arrest. Psychiaters voelen zich als deskundigen onvoldoende gezien en gehoord en maken zich zorgen over de inhoud van de toetsing ten aanzien van psychiatrische problematiek in het geval het gedragskundig oordeel ten aanzien van stoornis en toerekeningsvatbaarheid terzijde wordt geschoven’
De zaak Thijs H. is niet de eerste zaak waarbij rechters een volledig andere afweging maken (het grote verschil tussen ontoerekeningsvatbaar en verminderd toerekeningsvatbaar). En zal niet de laatste zaak zijn.
Maar moet de rechtspraak de zwarte toga wel zo nadrukkelijk inruilen voor de witte jas?
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.