Justitie in Groningen introduceerde vorig jaar ineens het snelrecht.
Onverlaten die het in hun botte harses hadden gehaald rottigheid uit te halen tijdens de jaarwisseling, konden rekenen op een snelle berechting.
Ze zouden binnen twee weken voor de rechter staan. En in justitieland is dat snel. Waar mogelijk kregen verdachten in no time een acceptgiro in de bus.
Dat zou ze leren.
In 2008 arresteerde de politie 34 onverlaten. Dat zou in 2009 toch minder moeten zijn. Er was immers de afschrikwekkende werking van het snelle recht.
Afgelopen jaarwisseling arresteerde de politie 50 onverlaten.
Natuurlijk is het flauw om meteen een verband te leggen tussen deze twee cijfers. Trends vang je niet door naar twee jaartjes te kijken. Daar is veel meer voor nodig, niet in de laatste plaats een deskundige statisticus.
Toch kun je de cijfers best gebruiken om iets te zeggen over de zin en onzin van het snelrecht.
En ik zie er de zin niet van in.
Ten eerste is de rechtspraak niet gemaakt om zaken er wel even snel doorheen te jassen. Het snelrecht is speciaal voor simpele zaken opgezet, maar het is wel justitie die bepaalt wat simpel is en wat niet. En ook op het oog simpele zaken kunnen in de ogen van een rechter wel eens verdomd gecompliceerd in elkaar steken.
Dat dit geen loze woorden zijn, moge duidelijk zijn aan de hand van enkele (super)snelrechtzaken die vorig jaar en ook dit jaar al meteen weer werden aangehouden omdat de rechter het dossier simpelweg veel te mager vond. Andere zaken moesten door het Hof overgedaan worden.
Het snelrecht lijkt bedacht om aan de maatschappij te laten zien hoe groot de spierballen van justitie zijn. Kijk ons eens snel alle onverlaten voor de rechter slepen. Dat zal ze leren.
Op de een of andere manier verwachten wij dat er meteen een preventieve werking uitgaat van spierballentaal. Als we maar streng genoeg zijn. Ik heb dat altijd onzin gevonden.
Het uitgaansleven van Groningen kenmerkt zich door de aanwezigheid van een aantal pontificaal aanwezige bewakingscamera’s, al dan niet met microfoons. Ze worden zelfs keurig aangegeven door grote borden.
Het heeft onverlaten er in al die jaren niet van weerhouden elkaar toch bij gelegenheid stevig op het hoofd te timmeren.
Geloof me, ik heb aardig wat beelden van die camera’s gezien en het is geen vrolijk gezicht wat daar zo op een uitgaansavond door de straten trekt. Je hoeft maar een keer te zien hoe het hoofd van een jongen als voetbal wordt gebruikt, om je te realiseren dat bewakingscamera’s ook niet zaligmakend zijn.
Geweld – en zeker uitgaansgeweld- is voor het grootste gedeelte impulsief van aard. Je hebt een flinke slok op, je krijgt ruzie en je timmert er op los. Camera of niet.
Knappe dronkaard die zich twee keer bedenkt omdat er zoiets bestaat als snelrecht.
Een ander door justitie naar voren gehaald punt is de snelle afwikkeling van de financiele schade. Een rechter kan immers een schadevergoeding toekennen aan een slachtoffer van geweld.
Dit zou best een voordeel kunnen zijn, ware het niet dat je als slachtoffer nog steeds afhankelijk bent van de goede wil van de dader. En van een kale kip kun je niet plukken, snelrecht of niet.
Maar zelfs als we dit aan willen nemen als een voordeel, dan nog zie ik teveel nadelen.
Snelrecht zal criminaliteit niet doen laten afnemen en het komt de kwaliteit van de rechtspraak ook niet ten goede.
Weg er mee.