‘U was in de buurt, dus u heeft het gedaan’. Kan een rechter in Nederland met behulp van deze stelling iemand veroordelen?
Een onbekende man slaat op 18 september iets voor 06.30 uur op het treinstation van Zuidbroek twee volstrekt willekeurige personen zonder enige aanleiding met een houten balk tegen het hoofd. Een van de slachtoffers loopt vreselijk hersenletsel op.
De politie begint na de melding meteen met het onderzoek. Een van de slachtoffers spreekt van een man die haar aansprak in wat zij dacht de Duitse taal.
Om 07.14 uur ziet een treinmachinist een man lopen langs het spoor. Op een afstand van 2,5 tot 3,5 km van het station Zuidbroek. Agenten die op de volgende trein stappen, arresteren hem om 08.00 uur. Nog weer 3,5 kilometer verderop. De man heet Ivar. Visser uit Litouwen. Ivar zwijgt.
Sporenonderzoek levert niets op. De houten balk waar de politie mee aan komt zetten, is niet terug te herleiden naar de verdachte. Getuigen die worden gehoord kunnen bepaald geen sluitend signalement geven. Ze denken hem de ochtend ervoor te hebben gezien nabij het station, maar bij een fotoconfrontatie herkennen ze hem niet.
Op donderdag 30 december 2010 krijgt Ivar te horen wat de rechters voor hem in petto hebben. Een gevangenisstraf van twaalf jaar. Voor een dubbele poging tot moord in Zuidbroek en de mishandeling van twee medewerkers van een winkel drie dagen eerder. In de stad Groningen.
In het vonnis staan de volgende passages:
De rechtbank constateert dat verdachte in 2007 voor het plegen van soortgelijk geweld is veroordeeld in Noorwegen.
En:
Nu uit de bewijsmiddelen volgt dat er op het station van Zuidbroek in de vroege ochtend van 18 september 2010 buitensporig, onverklaarbaar en volstrekt willekeurig geweld is gepleegd en verdachte korte tijd daarna is aangetroffen langs de spoorbaan, lopend vanuit de richting van het station te Zuidbroek in de richting van Scheemda en er niet is gebleken van aanwezigheid van andere verdachte personen, leidt de rechtbank uit de bewijsmiddelen af dat verdachte de man moet zijn geweest die het geweld pleegde op het station in Zuidbroek. De rechtbank komt, de bewijsmiddelen waarderend, tot deze conclusie met name ook omdat verdachte geen enkele verklaring heeft willen geven voor zijn aanwezigheid langs de spoorbaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden met een voldoende mate van zekerheid uit de bewijsmiddelen worden afgeleid dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Ik heb het een rechter in Groningen ooit een keer horen uitleggen aan een verdachte. ”Er is een verschil tussen de werkelijkheid en de juridische werkelijkheid. Het gaat er niet om of u het daadwerkelijk heeft gedaan, maar of ik de overtuiging heb dat u het heeft gedaan.”
Het kan heel goed zijn dat Ivar op het treinstation in Zuidbroek vreselijk tekeer is gegaan. En dat hij toen is gaan lopen. Langs het spoor.
En toch zit het me niet lekker. Want wat is dat eigenlijk? Een voldoende mate van zekerheid?
‘U was in de buurt en er waren geen andere verdachte personen?’