Op 21 oktober 2009 stopt de vliegende brigade van het Mobiel Toezicht Veiligheid een Opel Astra in de buurt van Nieuweschans. Duits kenteken.
Een van de inzittenden geeft een valse naam op. Niet handig.
Agenten die de auto doorzoeken vinden een zak met geld. Een dikke 17.000 euro. In een portemonnee vinden ze nog eens ruim 2000 euro. Al met al de lieve som van 19.365, 62 euro.
Tsja, zeggen de Duitsers. Een hoop geld. Maar we zijn wel onderweg naar een feestje in Amsterdam. Toevallig.
Een kleine 20 duizend euro in contanten. In een auto. Onderweg binnen de EU. Vrij verkeer. Zou geen groot probleem moeten zijn.
Maar dat is het wel. In de auto ligt ook nog een stroomstootwapen. Een betonschaar. En drie zakjes softdrugs. De heren hebben geen bevredigende verklaring voor de aanwezigheid van het geld.
Klein probleem. Justitie kan maar niet bewijzen dat het geld van een misdrijf afkomstig is. En dat is wel nodig voor een veroordeling.
De officier van justitie komt met een oplossing. En ze noemt het de ‘feiten en omstandigheden’.
En die zijn als volgt:
Twee Duitsers in een auto met bijna 20. 000 euro. Geen geloofwaardige verklaring voor de herkomst van het geld. Mannen zonder reguliere inkomsten. Kleine coupures. Gekke opbergplek. En een eerdere veroordeling voor drugshandel door een van beide inzittenden.
Geen direct bewijs voor geld door misdaad verkregen.
Toch een strafeis van zes maanden.