Vaders vechten terug?

Bijna tien jaar geleden verschijnt er in een tijdschrift een indrukwekkend verhaal over vaders die na een echtscheiding moeten vechten voor hun kinderen. De auteur van het stuk eindigt haar intro met de indringende tekst: maar vaders vechten terug. In het artikel komt een man aan het woord die openhartig praat over zijn strijd. En deze week werd veroordeeld tot een celstraf voor huiselijk geweld tegen een moeder van zijn kind.

De rechtszaak tegen de man verliep niet eens zo heel erg slecht voor hem. Hij had niet overal de gewenste en juiste antwoorden op, er kwamen verhalen voorbij over mishandelingen en bedreigingen, over een recente eerdere veroordeling voor geweld met een proeftijd, over vriendinnen van vroeger die naar het politiebureau waren gegaan om hun verhaal te doen, maar de officier koos er toch voor om een taakstraf van 100 uur te eisen. Mede omdat de man zich best begeleidbaar opstelde en er verbetering te zien was. Was het ook niet de Reclassering die verder geen heil meer zag in begeleiding?

De advocaat van de verdachte haalde in haar pleidooi het tijdschrift naar voren waarin de man zijn verhaal had gedaan. Het was een empathisch geschreven stuk over vaders die menen dat een moeder ook maar iets hoeft te zeggen ,waarna de vaders meteen de klos zijn. De raadsvrouw memoreerde nog even aan het gegeven dat ‘haar’ verdachte nog een lezing had gegeven aan rechters over deze materie.

Veilig huis

Wat de verdediging betreft was de verdachte gewoon – net als de toen zwangere aangeefster – op zoek naar een veilig huis. Naar rust. Bovendien: kunnen we de verhalen van de aangeefster wel geloven? Heeft zij geen belang om iets te zeggen? Was de verdachte niet gewoon boos omdat zij hem weg hield van zijn kind? En hoeveel waarde moeten we eigenlijk hechten aan een dynamiek waarin mogelijk valse verhalen rond worden gepompt?

Een reclasseringsmedewerker haalde nog aan dat er flink met de verdachte is gesproken over zijn partnerkeuze, zijn manier van communiceren en het verwachtingspatroon dat hij schept in relaties. De medewerkster gaf aan dat de verdachte inderdaad na een eerdere recente veroordeling bij de rechtbank in Amsterdam voor huiselijk geweld onder toezicht is gesteld, maar dat het toezicht ten einde kwam omdat er niets meer nodig was.

De verdachte bleef wel onder toezicht van een psycholoog, de inschatting was dat dit genoeg was.

En toen kwam de politierechter. Die kordaat en rap een einde maken aan de eventuele illusies van de verdachte. De rechter kwam tot een bewezenverklaring voor mishandeling (maar niet voor bedreiging, want bedreiging met eenvoudige mishandeling is niet strafbaar) en besloot het anders te doen dan de officier. Ze legde een gevangenisstraf op van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

‘Bij de keel pakken en de keel dichtdrukken is een mishandeling en dat is strafbaar. Ik vind het zorgelijk dat u al sinds 2012 onenigheid heeft met vrouwen die kinderen van u hebben. Dat lees ik in het artikel dat u meegenomen heeft. U werpt alle verantwoordelijkheid van u af en dat vind ik zorgwekkend. Ik ga u een gevangenisstraf opleggen van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Ik vind een bedrag van 1000 euro aan schadevergoeding redelijk. U kunt in hoger beroep. Dat was het. U kunt gaan.’

Tijdschrift

Nu kan ik hier van alles gaan zeggen, duiden en beweren over de juridische kanten van deze zaak. Er is genoeg over te schrijven. Ik kan wat uitgebreider ingaan op het verhaal van de rechter (die niet in complotten gelooft waarin veel mensen iets hebben tegen een specifieke verdachte), de officier of op het bewijs dat in het dossier ligt. Over de tijd waarin een zaak bij de politierechter wordt afgedaan. Over druk op het systeem. Over de juridische kanten van het pleidooi van de advocaat.

Of over het gegeven dat betrokkenen door de coronacrisis soms op het laatste moment in moeten vallen voor anderen.

Maar in mijn hoofd bleef iets anders hangen.

Op enig moment in deze hele vervolging is besloten om een tijdschrift aan het dossier toe te voegen. Ik weet niet door wie, waarschijnlijk door de advocaat, maar wie zal het zeggen. Een openbaar stuk waar je als advocaat ook niet omheen kan, maar toch.

Ik weet niet of de beslissing van de politierechter heel erg onder invloed heeft gestaan van het tijdschrift. Je zou en mag verwachten dat het strafblad, de recidive, de ernst van de zaak, het letsel etc. een grote rol hebben gespeeld.

Ik weet ook niet of de advocaat van de verdachte dagen en dagen heeft nagedacht over het inbrengen of ter zitting noemen van het artikel.

En ik weet ook al niet of de beslissing van de verdachte om ooit de pers te woord te staan over vechtscheidingen – en zijn rol daarin – juist heel erg dapper en belangwekkend is, of (met de kennis van nu) niet heel erg handig.

Wat ik wel weet is dat het artikel met de zin ‘maar vaders vechten terug’ voor de verdachte in deze zaak als een boemerang terug is gekomen. Of dat terecht is of niet is niet aan mij. Een verhaal heeft heel veel kanten en een dossier heeft soms best wat pagina’s. Soms ook niet.

Maar de vraag dringt zich wel op hoe deze specifieke zaak was afgelopen als de rechter minder had geweten. Of juist meer.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

 

Delen