Zelfkritiek

 

Een van mijn vrienden maakt documentaires.

Verdomd goeie ook. Ik ben oprecht jaloers.

Hij heet Bart Coenders en reist stad, land en wereld af om documentaires te maken die er toe doen. Prachtige portretten van mensen.

Zijn films hebben één ding gemeen. Bart is altijd op zoek naar de mens achter het masker. Naar dat wat overblijft als de maker dagen of soms weken zijn onderwerp op de huid kan zitten.

Bart heeft niet zo’n hoge pet op van wat ik doe. De journalistiek.

Hij meent dat wij journalisten slechts de waan van de dag beschrijven en vervolgens niet verder kijken dan onze neus lang is. En dat de wereld anders is dan wij elke dag in de kranten denken te lezen.

Het klinkt misschien gek, maar ik denk dat Bart (voor een deel) gelijk heeft. 

Journalisten moeten kritisch zijn. Wij zijn altijd maar op zoek naar dat wat fout is gegaan of fout dreigt te gaan. Goed nieuws is geen nieuws.

Wij zijn van beroep kritisch. Maar opvallend genoeg schrijven we zelden of nooit echt over onze eigen fouten. Rectificaties zijn er om kleine foutjes te herstellen.

Maar geven wij ooit echt uitleg over onze fouten? Zetten wij in de bijsluiter dat onze verhalen ook maar een momentopname zijn?

Journalisten zijn net mensen. En mensen kunnen slecht tegen kritiek.

Toch valt er het nodige af te dingen op de journalistiek in het algemeen. Daar heeft Bart gelijk in. Journalisten zijn als geen ander in staat het incident moeiteloos en zonder overdreven veel kennis van zaken tot norm te verheffen. We verzuimen vaker dan goed is om zaken in het juiste perspectief te zetten.

Een voorbeeld:

Dit bericht verscheen vorige week in De Telegraaf:

Weer buschauffeur overvallen

APELDOORN –  Voor de zoveelste keer is een buschauffeur het slachtoffer geworden van een overval. Maandagochtend werd een chauffeur in Apeldoorn overvallen en mishandeld.
 
Het bericht volgt op twee eerdere incidenten in het land, waarbij buschauffeurs de dupe werden van overvallers.
 
Nu zou je kunnen zeggen dat De Telegraaf gewoon opschrijft wat er is voorgevallen. De krant signaleert blijkbaar een trend.
 
Maar is dat wel zo?
 
Is hier wellicht niet sprake van een ’toevallige’ reeks en krijgt het nieuws juist een extra lading omdat de journalist in kwestie die er eigenhandig aan geeft? Met de woorden weer en de zoveelste keer zet de journalist meteen al een beeld neer. De lezer weet genoeg. De criminelen hebben het definitief voorzien op buschauffeurs. Andere kranten nemen moeiteloos en soms zonder te checken het nieuws over, waardoor iets vanzelf de schijn van werkelijkheid krijgt. Elke overval op een buschauffeur krijgt, toeval of niet, vanaf nu die lading mee.
 
Het staat in de krant, dus het is zo.
 
 Het is slechts een klein voorbeeld, maar geeft wat mij betreft wel aan waar de zwakte ligt van de nieuwsjournalistiek. Wij schrijven met zijn allen op wat we horen, maar overzien de werkelijke reden of dieper liggende oorzaak vaak niet of niet meteen.
 
En als die reden maanden later wel duidelijk is, hebben wij onze interesse al weer verloren. Op naar de volgende primeur.
 
Nog erger is de constante aandacht van De Telegraaf voor Marokkaanse criminelen. Oke, Marokkanen plegen strafbare feiten. Maar ik lees nooit het waarom.
 
Wij journalisten blijven te vaak op de oppervlakte drijven.
 
Daar waar Bart Coenders zonder schroom de diepte in duikt. 
 
Het meest vervelende van dit hele verhaal is dat mijn artikelen en radioberichten (in potentie) vele tienduizenden mensen bereiken.
 
Voor vakman Bart Coenders is het hard knokken om zijn films uberhaupt aan een publiek te kunnen laten zien. Voor veel mensen staat film gelijk aan amusementsfabriek Pathe.
 
Dat zou je met enig gevoel voor theater onrecht kunnen noemen.
 
Ik noem het gewoon doodzonde.
Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *