Boefjes in toga

Ergens in 2010 loop ik het kantoor van Tiebout Advocaten binnen. Het grote pand staat op de kop van een bocht aan een statige singel in Groningen.

Ik ben er op uitnodiging van advocaat Ron van Asperen. Hij wil vertellen wat hij de afgelopen jaren allemaal heeft gedaan. Op dat moment heeft Van Asperen nog een toga en mag hij in alle rechtszalen van Nederland klanten bijstaan. Dat zou snel veranderen.

Ik spreek tot twee keer toe uitgebreid met de advocaat. Hij legt geduldig uit waarom hij jaar na jaar overheidsgeld aanvroeg en zaken deed op naam van kantoorgenoten. Dat zat zo: Van Asperen is goed in wat hij doet. Zegt hij zelf. En omdat hij zo goed is, komt hij jaar na jaar ruimschoots over het maximum van 250 aanvragen voor gesubsidieerde rechtsbijstand.

En dat mag niet. Omdat ooit iemand heeft bepaald dat 250 procedures in een jaar wel ongeveer het maximum is wat een advocaat nog zorgvuldig kan behappen.

Voor Van Asperen was die 250 niet genoeg. Hij voerde voor zijn klanten oneindig veel procedures en dus bedacht hij een list. Als in het systeem van de overheid zijn naam niet meer dan 250 keer voor zou komen in een jaar, dan zou hij gewoon door kunnen gaan. Op de aanvraagformulieren vulde hij na de 250ste keer gewoon de naam van kantoorgenoten in. Een lucratieve bezigheid. Een toevoeging levert toch al snel tussen de 800 en 1100 euro op. Per keer. Bij een afwijzing begon hij gewoon een procedure tegen de afwijzing. Waar hij uiteraard weer een toevoeging voor aanvroeg.

Ik schreef een verhaal voor de krant. Over grootschalige fraude. Waarin ik noteerde dat zijn kantoorgenoten van niets wisten. Op één partner in crime na. Een jonge advocaat die ruimhartig schuld bekende.

Begin dit jaar werd Van Asperen door de stafrechter veroordeeld tot een werkstraf van zestig uur. Eerder had de tuchtrechter hem al in harde bewoordingen uit het ambt gezet. De deken deed daar nog een stapje bovenop. Tiebout was in zijn ogen ‘een money-driven kantoor’. De fraude was niet alleen willens en wetens en kantoorbreed opgezet, maar ook nog eens met de nadrukkelijk bedoeling om heel veel geld te verdienen. Buiten het gesjoemel met gesubsidieerde rechtsbijstand deed het kantoor nog van alles fout.

Tijdens de strafzaak eind vorig jaar deed de officier van justitie een opvallende uitspraak. Hij deelde de mening van Van Asperen dat zijn kantoorgenoten wel degelijk op de hoogte waren van de malversaties.

Dat beeld had ik gaandeweg ook al gekregen. Ik was meer dan eens uit hoofde van een andere functie in het kantoor aan de statige singel geweest. De ‘nietsvermoedende’ kantoorgenoten wisten wel degelijk van het systeem. Tegenover mij vertelden ze bijna allemaal dat zij de grote klokkenluider waren geweest. Door hun inzet stopte het grote bedrog.

Aan helden ineens geen gebrek.

Ron van Asperen maakte uiteindelijk alleen de gang naar de strafrechter. Hij kreeg van begin tot eind de volle laag. Bij de tuchtrechter. In hoger beroep. En bij de strafrechter. Het kantoor kocht vervolging af door 20.000 euro te doneren aan het Openbaar Ministerie. De jonge advocaat die in het kielzog meeliep, moest de overheid schadeloos stellen. Maar kantoorgenoten die ook onderdeel waren van de jarenlange malversaties hielden hun mond. Ook toen ze ondervraagd werden in het kader van het onderzoek. Het is waar: advocaten dienen niet altijd de waarheid. Maar zeker niet als hun eigen nog prille carrière er door in gevaar kan komen.

De advocaat van Van Asperen, Stijn Franken:

‘De kantoorgenoten zwijgen omdat ze bang zijn te worden meegesleurd in de strafrechtelijke maalstroom’

Ergens in 2010 vertelde Van Asperen mij dat hij de schuld op zich zou nemen. Dat hij de initiator was van het hele gebeuren. Maar hij deed dat onder een voorwaarde: als hij alleen op zou draaien voor alles, dan zou hij gaan praten. Dan zou hij niet langer alleen de gebeten hond zijn. Van Asperen hoopte dat de gesprekken met mij hem vrij zouden pleiten. Toen dat niet het geval was, was ik de gebeten hond.

Het is nu begin 2014 en de Tiebout-affaire is klaar. Afgehandeld. Van Asperen heeft bij herhaling tegenover rechters aangegeven dat zijn kantoorgenoten boter op hun hoofd hebben. Dat je heus wel weet dat je fout zit als er ruim vierhonderd keer een aanvraag op je naam wordt gezet, terwijl je niets van doen hebt met de procedure zelf. Het heeft niet mogen baten.

Van Asperen mag zijn toga nooit meer dragen. Zijn kantoorgenoten wel. Ik vraag mij wel eens af wat die advocaten denken als ze ’s ochtends voor de spiegel staan. Het antwoord kan ik wel raden en kwam een tijd geleden terug in een interview dat een van de betrokken advocaten had gegeven aan een blad voor talentvolle ondernemers.

De advocaat in kwestie sprak uitgebreid en trots over het heden en verleden. Maar repte met geen woord over de vormende jaren bij Tiebout.

Wat niemand ziet, lijkt er niet meer te zijn.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *