Tbs in de Ikea

Ik hou van contrast.

Twee uur na elkaar lopen Bob en Theo over een markt in Groningen. Allebei met een sigaret. Als Bob naast het zebrapad de weg over wil lopen, krijgt hij ruimte van een automobilist die even de voet van het gaspedaal haalt om een botsing te voorkomen. Bob steekt zijn hand op. Als dank. En loopt rustig verder.

Bob en Theo zijn geen doorsnee burgers. Sterker nog: ze zijn een gevaar voor de maatschappij. Zo erg zelfs dat de overheid het niet wenselijk acht ze nog langer in deze samenleving te tolereren. Het zijn geen loze woorden. De laatste achttien jaren van zijn leven slijt Bob achter de harde muren van een kliniek. Een tbs-kliniek.

Volgens deskundigen die het kunnen weten dienen Bob en Theo niet in de buurt van kinderen te komen. De kans is groot dat ze zich niet in kunnen houden. Dat ze dingen doen met zoontjes waar ouders nachtmerries van hebben.

Bob zit op de longstay. De afdeling waar maar geen eind aan lijkt te komen. Hij is een van de tbs’ers waar sommige politici en veel burgers het liefst een goedkopere oplossing voor zien. En toch is Bob vandaag min of meer een vrij man. Hij voelt de wind in zijn haren. Loopt tussen nietsvermoedende burgers. Bedankt een automobilist die voorkomt dat hij gewond raakt.

Bob heeft net zijn verhaal gedaan bij de rechter. En gevraagd of zijn tbs dit keer maar met een jaar kan worden verlengd. Hij wil enig perspectief hebben. Een kans om terug te keren. Tot die tijd oefent Bob op een leven in vrijheid. Gewoon tussen burgers die daar wellicht heel anders over denken.

Het liefst gaat Bob naar de Ikea. Om leuke spulletjes te kopen voor zijn kamer in de kliniek. Van zijn behandelaars mag dat. Hij wandelt af en toe net als wij langs rijen goedkoop hout uit Zweden. Ergert zich wellicht aan de drukte. Wacht op zijn beurt in lange rijen voor de kassa.

Ooit liepen twee begeleiders naast hem. Vandaag heeft hij er maar één aan zijn zijde. Als ze de parkeergarage naast de markt naderen, overlegt hij met zijn begeleider. Ze besluiten de garage nog even niet in te gaan, maar buigen af. Op weg naar iets anders. Een kop koffie? Even bij de sigarenboer langs? Een snipper vrijheid in een verder gesloten leven.

Bob en Theo zijn niet alleen. Ze hebben nog 1698 collega’s. Tbs’ers met een stoornis die zonder behandeling te gevaarlijk zijn om zo maar rond te lopen. Samen verlaten ze 70.000 keer per jaar de kliniek om de samenleving te bezoeken. Hoewel je de rekensom niet kunt maken, komt dat neer op bijna 42 verloven per tbs’er. Per jaar.

Ik hoor u denken. 70.000? Dat kan niet waar zijn! Dat is een ramp. 70.000 keer een wandelende tijdbom over de straten! Waar zijn wij mee bezig in Nederland?

Van die 70.000 keer gaat het 56 keer fout. Dat klinkt ernstig, maar is het niet. In 56 gevallen keert de tbs’er gewoon niet op tijd terug. Het getal staat vooral voor ‘kortdurende afwezigheid’. Te laat weer terug van een dagje vrij. Tbs’ers zijn net mensen.

Of u het nu wil of niet. Theo en Bob wennen buiten aan het leven. Aan automobilisten die stoppen. Aan drukte. Tegenslag. Aan de gekte van de Ikea. Ze lopen naast u. Naast mij.

Verlof is een essentieel onderdeel van de tbs. Stop mensen jaren in een hok en ze gedragen zich als mensen in een hok. Misschien wel als beesten in een hok.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *