Achter de voordeur

Peter woont bij u in de straat en hij ziet er op het eerste oog heel normaal uit.

Een baan. Een vrouw. Zoon. En dochter. Keurig koophuis. Geen vuiltje aan de lucht.

Als Peter thuiskomt van zijn werk, trekt hij de voordeur achter zich dicht. De buren weten niet wat er zich achter die deur afspeelt. Dat wat normaal lijkt, hoeft het niet te zijn.

Op 14 april 2013 komt daar abrupt een verandering in. De buren zien de buurvrouw en haar twee kinderen voor het huis staan. Totaal ontredderd. Uit de zolder van het huis walmen zwarte rookwolken. In de woonkamer staat Peter bij een bult papier. Met een aansteker.

De brand in het koophuis in een kleine stad in Nederland brengt veel aan het licht. Een familiedrama zoals wij die nooit van dichtbij zien. Maar die er wel is. En waar we met de beste wil van de wereld niet langer het etiket ‘incident’ aan kunnen plakken.

Peter is een product van zijn opvoeding. Zijn vader regeerde met strakke hand. De zoon werd door hem gemaakt tot wie hij nu is. Een narcistische, dwangmatige en rigide man die het beste voor heeft met zijn gezin en alles voor hen wil doen.

Maar wel op zijn manier. Zonder tegenspraak. Als er in het gezin iets gebeurde wat hem niet aanstond, was het mis. Dan werd hij kwaad. In zijn hoofd deed hij wat hij moest doen. Met helaas een verwoestende uitwerking op het gezin. Hij werd wie hij nooit had willen worden. Zijn eigen vader.

Het was zijn eigen dochter die dat na de vreselijke brand kernachtig samen zou vatten:

‘Ik heb me 22 jaar onzichtbaar gemaakt. Bang dat hij boos zou worden. Ik wilde hem pleasen. We liepen de hele tijd op eieren’

Op 14 april barst de bom. Peter is boos omdat een huishoudelijke klus niet gaat zoals hij het wenst. Hij richt zijn agressie op zijn vrouw. Zegt dat ze het huis moet verlaten. Dat hij een scheiding wil. Zijn vrouw doet iets wat ze waarschijnlijk veel eerder had moeten doen. Ze geeft tegengas. Zegt dat hij het huis dan maar moet verlaten als hij zonodig een scheiding wil.

Peter reageert vanuit zijn narcistische krenking. De emmer is vol. Hij slaat door. Zijn vrouw en twee kinderen horen hem naar de zolder stampen.

Dan gaat het brandalarm.

Ze volgen hem naar boven en zien op het bed in de logeerkamer een brandende pyjama op bed liggen. Haar pyjama. In de kamer van de zoon ligt een brandend boek van de Kameleon op het bed. Op de zolder staat Peter. Hij steekt zijn eigen dekbed in de brand.

Zijn vrouw en de kinderen proberen te redden wat er te redden valt. Maar Peter is door het dolle heen. Slaat zijn gezin. Ze moeten oprotten.

Ze kunnen niets anders doen dan het brandende pand verlaten. In de tuin ziet het gezin Peter staan in de woonkamer. Terwijl het huis op meerdere plekken in de brand staat, probeert hij in de kamer het vuur nog groter te maken.

Als de politie hem uiteindelijk arresteert en afvoert, horen agenten hem in de dienstauto zeggen wat hij misschien veel eerder tegen zichzelf had moeten zeggen.

‘Ik ben een klootzak’

Het zelfinzicht komt te laat. Dat weet Peter ook. Eenmaal voor de rechter breekt hij. Tot vier keer toe. De tranen komen op de momenten dat hij inziet dat hij alles kwijt is. Dat hij dit ook niet heeft gewild. En dat hij dacht dat hij het beste deed. Voor zijn gezin.

Verlamd luistert hij naar de slachtofferverklaringen van zijn vrouw en dochter.

Dat ze eindelijk verlost zijn uit zijn juk. Dat ze altijd in angst hebben geleefd. Dat de kinderen iedere dag probeerden hem niet boos te maken. En dat ze nu een deels verbrand koophuis hebben plus de kosten van een huurhuis. Dat zij door de schok meteen in de Ziektewet terecht is gekomen en het gezin nu in de schulden zit omdat de verzekering brandstichting niet dekt. Dat ze wel wil huilen omdat de tranen er zijn, maar dat ze er geen tijd voor heeft omdat ze moet overleven.

En dat ze de dag vrezen dat hij uit de gevangenis zal komen. Omdat de angst voor zijn woede nog steeds niet verdwenen is.

Peter zit voor de rechter zoals een gebroken man hoor te zitten. Aangeslagen. Hij hoort zijn eigen vrouw zeggen dat ze 27 jaar onder het juk van een dominante en agressieve man heeft geleefd. Dat ze nu steeds maar weer een knoop in haar buik krijgt als ze de kinderen ziet. Omdat ze hen geestelijk heeft laten mishandelen. Omdat ze ooit voor hem koos en niet voor de kinderen.

Een dader en een slachtoffer. Zo voelt Peter zich. Alles kwijt.

Ik denk alleen maar aan die voordeur. Die gesloten toegang naar een wereld waar wij vaak geen weet van hebben.

Maar die er wel is.

Delen

0 reacties

  1. mensen met een narcistische persoonlijkheid richten ongelovelijk veel schade aan in hun directe omgeveing…. en zelfs al heeft de buitenwereld het wel in de gaten kunnen ze vaak niets doen om het te veranderen. Mensen die verwikkeld zijn in een relatie met een narcist worden heel geleidelijk aan murw gemaakt …… als omstanders (familie ) kun je vaak alleen maar machteloos toe zien….

  2. Zeer indringend verhaal. Ik hoop voor Peter dat hij gedurende zijn gevangenisstraf de mogelijkheid krijgt om opgenomen te worden in een psychiatrische instelling ( art: 120) om aan zichzelf te werken.

  3. Ik heb zelf ook in zo’n huwelijk gezeten, gelukkig heeft mijn moeder me toen letterlijk en figuurlijk uit dat huwelijk en uit huis gehaald met mijn 2 kinderen. Ik ben haar nog eeuwig dankbaar en ben al weer 10 jaar gelukkig getrouwd met de liefste man op aarde

  4. We lopen niet meer zo eenvoudig bij de buren naar binnen, waar het vroeger ‘binnendoor, deel over’ was. Daar ligt een scala van oorzaken aan ten grondslag, teveel om hier te beschrijven, maar waar we ons allemaal wel wat bij voor kunnen stellen.

    Het ‘niets kunnen doen’ zou in deze veranderd moeten (kunnen) worden. Want wat maakt het (of juist dus niet), dat de omgeving zich machteloos voelt? Niets kan doen? Of wil het niets doen?

    Té vaak lees ik over machteloosheid, zelfs vanuit het recht. Dát zou niet meer zo moeten zijn!

    Wanneer we in die thematiek een open deur vinden (en die zijn er, maar we hebben teveel regelgeving die het gegeven log en onwerkbaar maakt), staat de volgende Peter op de zolder de dekbedden op te kloppen en in de woonkamer de slingers op te hangen …

  5. Zou hier niet ‘gewoon’ sprake kunnen zijn van een – niet (h)erkende – autisme spectrum stoornis?? Volgens mij lijkt het er aardig op ….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *