Als #metoo louter in je hoofd zit

De woest feministische stoomwals van de campagne tegen seksueel misbruik #metoo lijkt niet meer te stoppen. En niet alleen online. De afgelopen maanden was er zelfs sprake van een verdubbeling van de meldingen van seksueel misbruik als gevolg van de #metoo-discussie. Maar wat als #metoo louter in je hoofd zit? En een veroordeling in een klein hoekje zit? Lopen we dan eigenlijk niet veel te hard van stapel met zijn allen?

First things first. De vraag waarom ik alweer een verhaal schrijf over #metoo. Drie redenen. Ten eerste las ik een column van een vrouw die doorgaans best zinnige dingen zegt. Nu schreef ze op dat ze een slachtoffer van seksueel misbruik sowieso wenst te geloven. Omdat dat nu eenmaal correct is. Een kwestie van moraal. Het fascineerde mij meteen. Wat bijvoorbeeld als ik aangifte tegen haar zou doen? Zou ze mij dan ook ‘automatisch’ geloven?

Ten tweede omdat ik een vrouw enigszins enthousiast zag schrijven dat ‘ook in Nederland beschuldigden hun positie verliezen’.

Kauw vooral even op die zin.

En ten derde omdat ik mij afvraag of mensen wel weten hoe makkelijk het kan zijn om onschuldig achter de tralies te verdwijnen op basis van een enkele verklaring van een aangeefster.

Natuurlijk. Ik weet ook wel dat het verleidelijk kan zijn om als columniste met de wolvinnen mee te huilen in het bos. Samen sta je sterk en de kans dat je op weerstand stuit is niet zo groot. Want wie is er nu in hemelsnaam tegen slachtoffers? Niemand toch? Wie wil verdachten van seksueel misbruik nou niet aan de schandpaal hebben?

Nou, ik niet.

En dat is niet omdat ik graag dwars wil doen of exact weet hoe het voelt om ten onrechte ergens van verdacht te worden, maar omdat ik al sinds 2001 in rechtszalen in Nederland zie hoe makkelijk een verdachte in een beklaagdenbankje terecht kan komen. Hoe snel je verdacht kunt worden van seksueel misbruik en welke belangen aangevers hebben om soms te marchanderen met de waarheid. Of die waarheid gewoon niet meer goed op het netvlies hebben staan.

Maar er zit nog een andere dynamiek aan deze zaak. Want wat als vrouwen voor zichzelf inderdaad het idee hebben dat ze daadwerkelijk zijn misbruikt, terwijl dat nog maar helemaal de vraag is? Wat als het louter in je hoofd zit? En wat als dat er nu net voor kan zorgen dat mensen volkomen ten onrechte de gevangenis in gaan en alles verliezen?

Nu denkt u wellicht: dat zal zo’n vaart niet lopen. Niemand kan immers op basis van één verklaring worden veroordeeld. Zo werkt het toch in het recht? Er zijn toch altijd meer getuigen nodig om iets vast te kunnen stellen? Helaas, u heeft het mis. Dat kan wel en dat zit zo.

Emotie

Normaal gesproken is een enkele verklaring onvoldoende in een rechtszaal. Dat is ook logisch, want anders zou iedereen in staat zijn om een ander zomaar te beschuldigen en dus te laten veroordelen. Voor zedenzaken is er echter iets bedacht. Als een slachtoffer na het beweerde misbruik bijvoorbeeld een vriendin (of haar moeder, nicht, zus etc etc)  belt en op emotionele, oprechte en authentieke toon haar verhaal doet, dan mag die tweede ‘getuige’ meetellen voor het bewijs. De verklaring ‘van-horen-zeggen’ is ineens onderdeel van het strafdossier.

Nu ga ik hier niet beweren dat rechters zomaar die tweede verklaring in alle gevallen onverkort mee zullen tellen, maar het kan wel en het gebeurt in Nederland ook wel degelijk.

Voorbeeld:

Ooit zat ik in de rechtszaal te luisteren naar een man die naar eigen zeggen in het donker al wandelend tegen een dronken studente was gebotst. Midden in de nacht in een grote stad in Nederland. Zij fietste dronken over het fietspad, hij zwalkte net zo dronken over de stoep. Ergens kwamen de twee met elkaar in aanraking.

De studente voelde naar eigen zeggen even een hand tussen haar benen tijdens de botsing. Ze liet haar fiets vallen en rende naar een taxichauffeur. Helemaal overstuur. Haar aangifte en de verklaring van de chauffeur, die niets had gezien van het voorval, maakten het juridisch mogelijk om de man te vervolgen.

De vraag is of dat in dit geval wel zo rechtvaardig was. Ten eerste was de vrouwelijke studente zo ontzettend dronken dat de politie niet in staat was om haar meteen een verklaring af te laten leggen. Dat moest later. Ten tweede verklaarde de jonge vrouw zelf dat ze altijd al bang was geweest om verkracht te worden en vaak na het stappen met de schrik om het hart naar huis reed. Dat was die nacht niet anders.

De man verklaarde op zijn beurt dat hij die dag en nacht whisky had gehad en behoorlijk dronken was. Hij zwalkte over straat, kwam op het fietspad terecht en zag het meisje op zich af komen. In een poging om verder leed te voorkomen, probeerde hij de onvermijdelijke botsing te verzachten door het stuur van haar fiets te pakken. Hij greep mis en kwam met zijn handen op het lichaam van het meisje.

Begrijp mij goed. Ik ga hier niet zeggen wie er gelijk heeft. De waarheid is soms gekker dan je denkt en alles kan. Maar de kans dat de aangeefster zelf op basis van al langer bestaande gevoelens van angst op dat moment de stellige overtuiging had dat ze werd aangerand en die angst en woede ook zo over wist te brengen op de taxichauffeur, acht ik niet geheel onwaarschijnlijk.

De rechtszaak liep niet goed af voor de man. Hij werd veroordeeld tot tien maanden celstraf. Zijn schuld in deze kwestie werd bepaald op basis van een licht strafblad en een enkele verklaring van een aangeefster. Die ondersteuning kreeg van een man die niets had gezien.

Denk daar nog eens aan als je stelt dat je een vrouw die zegt misbruikt te zijn, automatisch wenst te geloven.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *