Angst

 

Zijn rechtbankverslaggevers wel eens bang? Al dat geschrijf over criminelen en al die tijd op de huid van boze nabestaanden, verongelijkte familieleden of opstandige vrienden. Altijd maar weer de boodschapper van het slechte nieuws.

Gebeurt er dan nooit eens wat?

Nou, nee. Eigenlijk niet.

Ik heb hier en daar wel eens wat agressie meegemaakt. Vooral gericht tegen rechters en betrokkenen onderling. De verslaggever keek en was geen partij. De meeste betrokkenen hebben meer oog voor elkaar.

Het blijft dan ook vaak bij wat boze en afkeurende blikken in de richting van de perstafel. Daar zitten ze, die ‘persratten’. Hier en daar een nauwelijks onderdrukte belediging.

Over de telefoon zijn mensen beslist minder geremd. Een bedreiging is zo uitgesproken.

Er zijn mensen op deze wereld die mij blijkbaar een klootzak vinden. Het zij zo.

Eén keer ben ik fysiek in het nauw gedreven door een marktkoopman. Stevige kerel met een meer dan stevige nek. Hij had ook makkelijk slager kunnen zijn.

De marktkoopman was ooit verdachte in een omvangrijke illegale loterij. Zijn verhaal kwam nogal uitgebreid en prominent in de krant. Later werd hij dader. Weer publiciteit.

Het zal je gebeuren.

Op een dag zag ik hem uit de rechtbank komen. Vlak na de deur schoot ik hem aan. Ik wist wat hij graag verborgen wilde houden. Justitie had hem voor miljoenen euro’s geplukt. Misschien wilde hij zijn verhaal kwijt. Je weet het niet. Niet geschoten…

Dat was niet echt het geval.

Vanaf het moment dat hij wist dat ik mijn geld verdiende als journalist, ontstak hij in woede. Zijn meest genuanceerde woord bleek TUIG te zijn. Met hoofdletters. En met kracht uitgesproken. De beste man deed niet echt zijn best het tot een rustig onderonsje te beperken. Iedereen in een straal van vijf kilometer kon meegenieten. Ik had de reling van een trap in mijn rug. Kon geen kant op.

Wat precies zijn klacht was, bleef enigszins onduidelijk. Dat hij geen fanclub op wilde richten voor het Dagblad van het Noorden (door hem steevast Nieuwsblad van het Noorden genoemd) was wel helder. ALLEMAAL TUIG!!!

Ik was niet fysiek bang (ik denk al mijn hele leven dat ik oersterk ben als ik echt boos ben), maar het gegeven dat mijn woorden geen enkele invloed hadden op zijn woeste geestesgesteldheid , baarde me wel wat zorgen. Meestal praat ik me wel uit een potentieel benarde situatie en vuil kijken kan ik ook nog wel, maar hier was geen beginnen aan. De dikke nek bleef schreeuwen. Mijn inmiddels toch wel zorgvuldig gekozen woorden straal negerend.

Om het geheel nog wat imponerender te maken, besloot hij om zijn hoofd vlak tegen mijn neus te houden. Als boksers voor de eerste gong. Ik weet nog dat ik me bedacht dat ik waarschijnlijk behoorlijk kansloos zou zijn.

Maar weglopen was me ook weer te gortig.

Uiteindelijk liep hij weg, ondertussen nog een paar keer luid TUIG schreeuwend.

Op zich begreep ik zijn reactie wel, al was het tegen de verkeerde persoon gericht.

Probleem alleen is dat er niet zoveel over blijft als woorden niet genoeg zijn. Dan rest slechts de in mijn ogen ongerichte agressie.

En daar kan ik niet zo veel mee. Al was het alleen maar omdat ik door mijn werk heel goed weet wat ongeremde agressie aan kan richten.

En dat is niet iets om vrolijk van te worden.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *