Rijke cynische rechters

 

Paul is jong en bang. Zijn grote lijf past nog maar net in de rechtbankstoel.

Hij heeft vandaag een vriend meegenomen en dat kan geen toeval zijn. De vriend is breed en draagt luid en duidelijk een jas van de plaatselijke boksclub.

Paul is zijn leven naar eigen zeggen niet zeker. Schulden. Bij drugsmannen die geen naam hebben, maar wel een reputatie.

Rood staan bij de drugsmannen is volgens Paul een gevaarlijke zaak. Als hij niet snel met vijfduizend euro over de brug komt, dan is het gedaan met zijn leven. Hij moet afbetalen. Zelfs honderd euro per keer kan zijn leven redden.

En dus koos hij – dit keer aarzelend onbewust – opnieuw voor de misdaad. Dozen met inhoud. Met bestemming Engeland. Via Drachten. UPS.

Gordijnen. Hadden ze gezegd. Vijf kilo per doos. Iets met textiel. Paul kreeg 100 euro per keer. Een schijntje. Tarief van een loopjongen.

Na het verhoor van de rechtbank staat de advocaat van Paul op. De eerste minuten van haar pleidooi verlopen opmerkelijk.

Ze praat met ingehouden ergernis over het cynisme van de rechtbank en de officier van justitie. Over iets te klein maken en hoe makkelijk het is om badinerend te doen over keuzes die mensen maken in hun leven terwijl je zelf twee huizen hebt en een goed inkomen.

De raadsvrouw praat over martelingen. Over mensen die drugs moeten slikken. Over doodsangst. Gewoon in de stad Groningen. Gewoon in het drugscircuit.

Ze doet haar best, maar kan haar ergernis niet verbergen. Haar ergernis over de opstelling van de rechtbank. Die cynisch vraagtekens zet bij het verhaal van Paul. Het cynisme zit volgens de raadsvrouw aan elke vraag verbonden.

Want waarom stopte Paul eigenlijk ineens met smokkelen? Omdat de bedreiging zomaar ineens weg was? Foetsie? En waar bestond die bedreiging dan precies uit? En waarom is Paul eigenlijk niet gewoon naar de politie gestapt als hij zo vreselijk werd bedreigd? Waarom heeft hij eigenlijk nooit in de dozen gekeken? Was hij niet nieuwsgierig? Wist hij niet wat hij naar Drachten – en dus naar Engeland- bracht? Waarom zou iemand honderd euro betalen om een doos gordijnen weg te laten brengen? Dat kun je dan toch beter zelf doen?

De rechtszaak tegen Paul duurt niet zo heel lang, maar staat volledig in het teken van wat niet uitgesproken kan worden. De rechters weten heel goed dat Paul veel meer weet dan hij zegt. Dat hij lang zo naïef niet is als hij nu doet voorkomen. Want was Paul niet al eens eerder veroordeeld voor een drugszaak? Iets met hennep? Met een winst van 64.000 euro?

En natuurlijk weet Paul veel meer van de drugssmokkel dan hij nu zegt, maar hij spreekt het niet uit omdat hij geen zware straf wil en geen boze drugsdealers aan zijn deur. De werkelijkheid zweeft steeds maar weer door de rechtszaal, maar komt nergens tot rust. Iedereen ziet het. Niemand zal het definitief benoemen.

De rechters zijn niet gek of wereldvreemd. Zij lezen de rauwe werkelijkheid van de drugswereld, dossier na dossier.  Zij weten dat het drugsmilieu heftig kan zijn. En dat Paul niet gaat zeggen wat hij heel goed weet.

En zij weten ook dat het vaak de kleine jongens zijn die moeten boeten voor de grote winsten van hun baas. En Paul is geen grote jongen.  

Maar ze vragen hun vragen omdat het nu eenmaal Paul is die ze voor zich hebben. Omdat ze nu eenmaal geacht worden een waarheid te achterhalen. Ook al is die waarheid ergens anders veel vollediger en boeiender.

Niemand kan Paul verwijten zijn huid duur te verkopen. Zoals niemand de rechters kan verwijten toneel te spelen.

 

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *