Peter begon met drinken toen hij 15 jaar oud was. Hij werd later dakdekker.
Er zijn combinaties denkbaar die beter bij elkaar passen.
Op zijn 21e lazerde Peter van twaalf hoog naar beneden en stond nooit meer echt op. Het ging van kwaad tot veel erger.
Zes kratten bier per week. Soms wel 26 flesjes op een dag. Bier, bier, bier, bier, bier. Peter dronk tot er geen flesje meer in het krat zat.
En daar werd hij niet vrolijker van. Sterker nog: het werd een probleem voor zijn hele omgeving. Want als Peter bier wilde, dan zou en moest hij bier krijgen. En als hij het niet kreeg, gijzelde hij zijn eigen omgeving. Door te dreigen met zelfmoord bijvoorbeeld. Of met het opblazen van zijn huis.
Uiteindelijk volgt een aangifte. Zijn familie hoopt dat hij nu eindelijk hulp krijgt.
Hulp tegen de fles.
Peter is niet alleen in zijn strijd.
Alexandro heeft een kutjeugd gehad. Ik zeg het maar hoe het volgens zijn eigen zus gewoon is. Van het ene pleeggezin naar het andere. Geen normale ontwikkeling mogen meemaken.
In de nacht van 2 op 3 januari gaat Alexandro op stap. Hij drinkt thuis met zijn vrienden een fles cognac. En later gaat er nog een fles op. In de discotheek kopen ze voor 60 euro een derde exemplaar.
De barkeeper van dienst moet ergens een cursus gemist hebben.
Dan begint de cocktail te werken. Drie mannen, drie flessen. Een hoop alcohol. Hormonen. Een slechte jeugd en een drukke discotheek.
Dat moet wel fout gaan.
Als Alexandro diep in de nacht te horen krijgt dat hij moet stoppen met het lastigvallen van meisjes, gaat het fout. Hij slaat zijn slachtoffer vanuit het niets met een glas op zijn hoofd. Het scherpe glas maakt lelijke littekens. `
Alexandro kan zich weinig meer herinneren van die nacht. Het is voor deze discotheek al weer het derde slachtoffer van scherp glas.
De rechter van dienst vat de ellende als volgt samen:
Waarom kan het alleen gezellig zijn als je er zelf niet meer bij bent?