De blik van een tbs’er

 

Als journalist dien je afstand te bewaren. Altijd.

Maar soms is dat niet zo makkelijk.

Ik was ooit vlak voor een rechtszaak in gesprek met slachtoffers van een gewapende overval. Hier was geen twijfel mogelijk. Ze waren zeer hard getroffen. Doodsangst, geen zin meer in het leven, niet meer kunnen werken. Het was geen prettig verhaal. De dader had hier grondig zijn werk gedaan.

Toen iedereen in de rechtszaal zat, werd de verdachte naar binnen gebracht. De man was fors, had de nodige tatoeages en al een tbs-periode achter de rug. Zijn opkomst was indrukwekkend. De toch al stille zaal werd er nog stiller van.

Soms kan dat.

De man liep naar de perstafel. Zijn donkere uitkijk veranderde toen hij mij zag zitten. Met een glimlach om zijn mond begroette hij mij. Duidelijk zichtbaar en hoorbaar. Op een amicale manier. Ik knikte amicaal terug en voelde woedende ogen in mijn rug prikken.

De ‘gevaarlijke’ tbs’er was een bekende. Een man met wie ik uren en uren had doorgebracht in de sportschool. Een prima kerel. Wat teruggetrokken misschien. Maar hij was de enige niet. Hij pleegde vier gewapende overvallen om aan geld te komen. Niet voor drugs of een mooie auto of vakantie. ZIjn dochtertje zou langs komen en hij wilde zo graag haar eens een keer een leuk cadeautje geven. De eerste overval leverde niets op, dus volgde een tweede, en een derde…en een vierde. Idee goed, uitvoering minder. 

De overvallen waren van een sullige knulligheid. Het klinkt altijd zo zwaar. Een overval op een bank. De buit bestond uit 50 euro aan buitenlandse valuta. Japans geld. De waarheid is vaak bizar.

Later hoorde ik dat ik op deze manier heel wat tbs’ers heb ontmoet. De sportschool waar ik zo vaak kwam, had een deal met de Van Mesdag (tbs-kliniek). Zij konden sporten, de kliniek repareerde de zweterige sportbankjes. Het waren wat ruige, maar op het oog gewone mannen. Ik kan me nog herinneren dat ik met een van hen best wel heftig ruzie had.

Nog weer later hoorde ik dat enkelen opnieuw de fout in waren gegaan.

Het ging niet om een te vroeg buiten geplaatste vuilniszak.

Ik vraag mij nu wel eens af

Had ik toen, daar in die rechtszaal, de vriendelijke begroeting langs me heen moeten gaan? Me moeten verschuilen achter mijn journalistieke masker? Net doen of ik er niet was?

Ik weet het niet. Ik reageerde gewoon op de situatie. Ik zag een bekende. Het was een automatisme. Meer niet.

Pas later realiseerde ik me dat dit voor de slachtoffers een wat merkwaardige toestand moet zijn geweest. Vervelend zelfs. De ‘objectieve’ journalist en de slechte boef.

Maar spijt heb ik niet.

Het mag dan wat ongepast amicaal hebben geleken, het geeft ergens ook wel weer hoe ik denk over de rechtbankverslaggeverij. Ik zit daar om verslag te doen van wat ik hoor. Onpartijdig.

En daar hoort ook de visie van de verdachte bij.

Voor mij is een verdachte een deelnemer aan het proces. Als ik kan en mag praten met de slachtoffers, dan mag en kan ik ook praten met de verdachte.

Eigenlijk heel simpel

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *