Advocaten zijn gevoelloos. Ze verdienen bakken geld met het leed van anderen en verdedigen moordenaars die eigenlijk nooit meer vrij mogen komen. Ze zouden zelf veroordeeld moeten worden omdat ze de maatschappij onveiliger maken door voor daders op te komen. Veel tijd schenken ze niet aan de mensen waar ze voor door het vuur zouden moeten gaan.
Er zijn mensen op deze wereld die zo denken.
Ik ben er niet een van.
Advocaten zijn soms net mensen. Hier en daar vertellen ze een krom verhaal en verbuigen ze de waarheid, maar echt keihard liegen doen ze in de regel nooit. Denk ik.
Er zullen ongetwijfeld uitzonderingen zijn.
Soms zijn advocaten zo bevlogen dat het pijnlijk zichtbaar is. Als je er oog voor hebt.
De advocaten die ik goed ken voldoen niet aan de in het begin van dit verhaal geschetste karikatuur. Ik zie hoe ze werken in de rechtszaal en ik praat met ze. Na afloop in de wandelgangen, tijdens lange wachtsessies voor een volgende rechtszaak, soms in de kroeg. In die gesprekken krijg je een bepaald beeld. Je ziet en hoort de twijfel en de onzekerheden. Die gesprekken zijn voor mij een teken dat het met hun betrokkenheid wel goed zit. De uitzondering valt nog steeds uit de toon.
De advocaten die ik ken zijn best begaan met de mensen die ze moeten verdedigen. Waarvoor ze vaak de enige hoop zijn. Soms zelfs het enige contact tussen de harde wereld van de gevangenis en de buitenwereld. Ga er maar aan staan.
Mijn fascinatie gaat uit naar twee vrouwelijke advocaten. Ik verdenk ze er van bijzonder begaan te zijn met hun klanten. Emotioneel begaan. Op het persoonlijke af.
Het zou te cliché-matig zijn om hun sekse hier de schuld van te geven.
Allebei kunnen ze venijnig kwaad of teleurgesteld zijn als het niet gaat zoals verwacht of gehoopt. Niet op een zakelijke manier, maar op een persoonlijke manier. Alsof ze zelf in alle hevigheid door het onrecht worden getroffen. Alsof de emotie van de verdachte ook echt hun emotie is.
Een van die advocates is betrekkelijk jong. Ik heb haar nog maar een paar keer aan het werk gezien.
Ze stond laatst een verdachte van verkrachting bij en wist zeker dat justitie geen schijn van kans zou (mogen) hebben. Haar client zou moeten worden vrijgesproken van de verkachtingvan zijn eigen vriendin, iets anders zou echt onredelijk zijn. Ondenkbaar eigenlijk. Justitie kan niet alles maken. Dat zou een mooie boel worden. Dan zou iedere man met bronstige gevoelens wel in kunnen pakken. Dit was absoluut geen verkrachting.
Ze kreeg na de rechtszaak steun van een rechtbankverslaggever. Een tweede journalist sputterde nog wat tegen, al was dat meer algemeen gericht.
Ik was er bij toen de verdachte toch van de rechter te horen kreeg dat hij ‘wettig en overtuigend’ wel een verkrachter is. Ik zat op dat moment achter de raadsvrouw. Omdat de perstafel daar nu eenmaal staat.
Naast haar zat de man waarvan ze zeker wist (weet?) dat hij geen verkrachter is. Hij keek tijdens het uitspreken van het vonnis even naar haar op. Vertwijfeling is een groot woord. Het had meer iets van: wat gebeurt hier?
ik hou er niet van om te overdrijven, maar de advocate was kwaad. En emotioneel. Niet huilerig emotioneel, maar oprecht teleurgesteld. Frustratie. Ongeloof. Een persoonlijke nederlaag.
En dan zag ik alleen nog maar de achterkant van haar blonde hoofd.
Ze reageerde haar frustratie buiten de zittingszaal een klein beetje op mij af. Ik vond het ‘om mij moverende redenen’ niet erg. Ik was ’toevallig’ in de buurt en het voelde voor haar waarschijnlijk veilig genoeg om even uit te halen.
Haar emotie was oprecht. Ze had echt te doen met de verdachte, die inmiddels als dader weer terug naar de cel was gebracht. De raadsvrouw leek er zo van ‘ontdaan’ dat ze even weg moest. Weg van de rechtbank. Letterlijk.
Ik vond het op een voor mij niet exact te omschrijven manier een mooi gezicht.
En ik dacht meteen dat het wel erg jammer is dat de gemiddelde lezer/luisteraar hier nooit weet van heeft.