De botte pech van kanker

Het is 13 augustus 2020 en ik zie mijn drie jonge kinderen genieten in een tijdelijk zwembadponton aan de rand van Amstelveen. Het is bloedheet en ik ben afgepeigerd. Te hard gewerkt, veel te veel gedaan, te veel drama in veel te korte tijd.

Maar nu is het even goed. Even rust. Aan een coronaveilige tafel van het bij het zwembad gelegen restaurant praat ik met twee mensen die vaak in mijn nabijheid zijn. Over mijn moeder, die al jaren pijn heeft.

Veel pijn.

We weten niet waar de pijn vandaan komt. Is het soms deels geestelijk? Zou het kunnen dat mensen die een leven lang enige erkenning gemist hebben, soms aandacht vragen op een bijzondere manier? En waarom zakt ze tijdens het lopen soms ineens door haar benen?

Omdat ik op dat moment geen trek heb in de constante aandacht van mijn telefoon, kijk ik te lang niet naar het schermpje. Als ik het wel doe, zie ik de gemiste oproepen van mijn vader en weet ik meteen dat het mis is. Want we bellen zelden tot nooit. Telefonisch contact loopt bijna altijd via mijn moeder.

Soms gaan die dingen zo.

Als ik terugbel, sta ik alleen en op een plek pal naast het zwembad. Ik hoor in mijn ene oor mijn kinderen wild genieten en in mijn andere oor de stem van mijn vader. Zoals hij altijd klinkt en naar ik dacht altijd zou blijven klinken; rationeel, rustig, weloverwogen.

Zijn woorden zijn duidelijk. Kanker. Tumor. Ruggenmerg.

Ik loop van het drukke zwembad naar een plek waar het wat rustiger is. En ik reageer zoals ik altijd reageer als ik met mijn vader spreek. Rustig, rationeel, weloverwogen. Want zo zijn de Klompen.

Naar buiten toe dan.

Pas aan het einde van het gesprek hoor ik een trilling in onze stem.

Ziekenhuis

Het is 15 augustus als ik samen met mijn vader grappend en grollend het ziekenhuis binnenloop in Groningen. Mijn moeder ligt alleen in een kamertje. Een tumor hoog in haar ruggenmerg drukt tegen de belangrijkste bundel aan zenuwen in het lijf van een mens. Mijn moeder is altijd klein van postuur geweest, maar lijkt nu fysiek breekbaarder dan ooit.

De vrouw die mij in de zomer van 1971 om 03.00 uur ’s nachts op de wereld zette, mag niet veel bewegen van de artsen en zit fysiek in het doodenge proces van een dwarslaesie in slow-motion.

Een verlammend gevoel kruipt al door haar lichaam.

Wat volgt is een bijzonder gesprek dat alle kanten op stuitert. Van bijtende humor tot diepgevoeld verdriet. Mijn moeder komt tot drie keer toe met een indringende vraag:

Chris, hoe zal jij je moeder herinneren?

Ik antwoord naar eer en geweten en vertel haar dat ze soms een moeilijk mens is. Met een hele grote bek. Ze antwoordt dat ik dat dan niet van een vreemde heb. Touché.

Maar ik vertel haar ook dat ze een goed mens is en vaak te lief voor deze wereld. Ik zeg haar dat ik van haar hou. Ik hoor haar op een gegeven moment door haar tranen heen tegen mijn vader zeggen dat ze het samen toch goed hebben gehad.

Hebben gehad.

Ik realiseer mij dat mijn moeder op dat moment afscheid aan het nemen is. Nog voor de koffie en cake is besteld. Nog voor de operatie, die onafwendbaar is.

Na het bezoek rijd ik met mijn vader naar het huis waar mijn wieg niet heeft gestaan. Ik zie ondanks mijzelf ineens een kwetsbare man die zijn grootste houvast in het leven snel dreigt te verliezen. Omdat mijn trotse vader nu eenmaal is wie hij is, beslis ik zelf om die nacht te blijven. Ik accepteer geen nee.

In de avond gaan we op het balkon zitten met een fles whisky. De fles raakt snel leeg en pas om drie uur ’s nachts ontdekken we dat het al donker is en hard regent. En dat het goed is zo. We spraken over het verleden, over de band tussen vader en zoon, over alles wat niet goed ging en wel goed had moeten gaan. We hebben de woorden geuit die nooit werden geuit.

Als ik aangeschoten naar het logeerbed wankel, voel ik een arm om mijn schouders. Hoewel het een zeer ongebruikelijk gebaar is binnen onze relatie, schrik ik er niet eens van.

Stil

Twee dagen later sta ik in de stille woning van mijn ouders en mijn oog valt op een opengeslagen tv-gids. Mijn moeder ligt in het ziekenhuis bij te komen van een zware operatie, mijn vader is bij haar. De tv-gids ontroert mij. Omdat mensen op leeftijd soms nu eenmaal vast blijven houden aan wat altijd zo was.

En omdat de gids is blijven hangen op 13 augustus.

Op die dag stond het normale leven van mijn vader en moeder stil en dat leven zal ondanks het onvermijdelijke wensdenken nooit meer terugkomen. Door een ingrijpende en risicovolle operatie, waarbij een deel van de tumor is weggehaald, hebben de artsen het proces van een sluipende dwarslaesie min of meer gestopt.

Maar de ziekte niet.

Mijn moeder zal tussen nu en naar verwachting twee tot zeven jaar sterven aan de gevolgen van beenmergkanker (ziekte van Kahler). Afhankelijk van hoe de shitload aan chemo en medicijnen om de bijwerkingen te verminderen (30 tot 37 pillen per dag) die ze nu toegediend krijgt, vat krijgt op haar.

Zoals ze het zelf meer dan eens treffend samenvat: botte pech.

 

Dit verhaal is gepubliceerd in overleg met en na goedkeuring door mijn ouders. En helaas op hele kleine onderdelen aangepast omdat haters nu eenmaal op zoek zijn en ik naasten moet beschermen.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

 

 

 

 

 

 

 

 

Delen