Een aantal weken geleden werd ik door plaatsvervangend korpschef Erik van Zuidam gevraagd om een bijdrage te leveren aan de Open Arena Groningen.
Een door de politie en voor de politie georganiseerde middag, bedoeld om kennis te delen en uit te breiden. De dag stond in het teken van Politie 2.0.
Denk aan gedreven politiemensen die onderzoeken wat de mogelijkheden zijn van de digitale revolutie voor de politie.
De plv korpschef vroeg mij iets te vertellen over de rol van nieuwe media in de journalistiek. Hoe gaat de journalistiek om met het internet? Met Twitter en met blogs?
De uitnodiging van Van Zuidam kwam via Twitter en ik stemde eigenlijk zonder veel nadenken in met een bijdrage. Impulsief, zou je bijna kunnen zeggen. Typisch Twitter.
Toen ik het verhaal op papier wilde zetten, bleek die impulsiviteit wel een beetje weg. Wat heb ik eigenlijk te vertellen aan de politie? Hoe goed ben ik zelf op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen? Kan ik eigenlijk wel spreken voor een grote groep?
Mijn laatste ‘lezing’ was een spreekbeurt en ging volgens mij over walvissen. Een eeuw geleden.
De twijfel werd niet minder toen ik te horen kreeg dat de middag live uitgezonden zou worden via het internet. Op donderdag 25 maart.
Maar wie A zegt…
Ik besloot dicht bij mezelf te blijven en onder meer te vertellen over de nare kanten van het internet. Welke dynamiek er onstaat als mensen het net gebruiken als podium om angst te zaaien of anderen weg te zetten. De opkomst van cyberstalking. De schadelijke werking van bepaalde weblogs, gevuld door mensen zonder geweten en fatsoen. En de gebrekkige manier waarop de politie daar op dit moment mee omgaat.
Ik had geen idee hoe mijn verhaal zou worden ontvangen. Zaten deze mensen wel te wachten op een kritisch stuk? Op iemand die het positivisme probeert te temperen? En zou ik me daar eigenlijk door moeten leiden? Heb ik dat ooit gedaan?
Mijn twijfel was niet terecht. De mensen achter Politie 2.0 staan verrassend open voor kritiek. Ze lijken het zelfs te omarmen en simpel te zien als een middel om vooruit te komen. Een spoor heeft immers dwarsliggers nodig.
Oke. Misschien waren ze wel zo open omdat ik de politie niet specifiek en voortdurend als mikpunt van mijn kritiek nam, maar ik had en heb niet het idee dat het dan anders zou worden. Bovendien viel mij op hoe ver de politie al is met de inzet van nieuwe media.
Toen ik in de avond mijn Twitter doornam, bleek dat mijn indruk de juiste was. Een van de bezoekers twitterde dat de dag een succes was, mede dankzij kritische inbreng van buiten de organisatie.
Begrijp me goed.
Ik heb in het verleden kritische stukken geschreven over de politie en ik ben van plan dat met dezelfde inzet te blijven doen. De politie heeft teveel macht om zomaar te laten gaan en er gaat simpelweg nog veel te veel fout.
En omdat wij journalisten graag voor boevenvanger willen spelen, gaan we ook nog eens te vaak zomaar mee met de soms rare sprongen van die politie. We willen onze kritische bril nog wel eens op ongepaste momenten thuis laten.
Maar ik vind ook dat je wel eens een keer aandacht mag schenken aan iets dat goed en inspirerend is.
Bij deze.
En ik beloof pas over 400 verhalen weer iets positiefs te schrijven.