Het zijn de rechtszaken waar iedereen moeite mee heeft.
Dodelijke verkeersongelukken.
Op de een of andere manier is er altijd nog wel een soort van logische reden te vinden bij een doodslag of een moord. Niet altijd een goede reden, maar toch.
Bij verkeersongelukken is dat niet zo. Op het ene moment heb je nog een mens en enkele onvoorzichtige en zinloze tellen later niet meer.
Josje was zo’n mens.
Een studente van 22 jaar. Energiek. Levenslustig.
Josje sterft op 11 februari onder de wielen van een vrachtwagen op het koude asfalt van de W.A. Scholtenstraat in de stad Groningen.
Vier uur later doen de ouders van Josje ergens in Nederland open voor de politie. Ze horen het nieuws waar iedere ouder zo vreselijk bang voor is. Josje leeft niet meer.
Wat volgt is een uitgebreid onderzoek van de politie, gevolgd door een rechtszaak.
Het zwaarste element van een verkeerszaak is vaak het voorlezen van de slachtofferverklaring. De teksten van nabestaanden gaan soms door merg en been.
Dit keer was het de beurt aan de vader van Josje.
‘Josje was het licht in ons leven. Ze had veel humor en was onze vreugde. Het was een enorme schok toen we het hoorden. We waren verdoofd. Zo’n mooie, lieve meid. Vol levenslust. Ons huis was ineens leeg. We misten haar in iedere kamer in het huis. Ons leven is leeg geworden. Aan de telefoon besloot ze altijd met de woorden: tot snel. Die woorden zullen we nooit meer horen. Haar stem is voorgoed tot zwijgen gebracht. Waarom?’
Die waarom-vraag is eigenlijk de reden waarom een verkeerszaak zo heftig is. De reden van de dood is vaak zo banaal. Zo verschrikkelijk stompzinnig.
Het leven van Josje is ten einde gekomen omdat een vrachtwagenchauffeur uit Tilburg niet even de moeite nam om de vele spiegels aan zijn truck goed te zetten en zijn ramen schoon te maken.
Dat is de reden.
Ruim twintig jaar lang loods je je kind door de gevaren van het leven. En dan eindigt het op deze manier.
Hoe zinloos is dat?