Ergens in 2002 werd ik gevraagd om voor de krant de rechtbank te doen.
‘Denk er maar even over na. Je moet er namelijk wel tegen kunnen’
Sinds die tijd krijg ik met enige regelmaat de vraag hoe ik dat doe. En wat het met me doet. Steeds maar weer luisteren naar het leed van anderen.
Er zijn er zelfs die vragen of er ook zoiets bestaat als nazorg voor rechtbankverslaggevers.
En ik moet toegeven. Dit werk doet iets met je.
Gek genoeg zijn het niet de gruwelijke details. In moordzaken. Of in zedenzaken.
Dat is het niet.
De slachtofferverklaringen van wanhopige ouders die verder moeten zonder hun kind gaan door merg en been. Ook aan de perstafel vechten we soms tegen de tranen.
Maar ook daar zit het hem niet in.
De moeilijkheidsgraad van dit werk zit hem in de confrontatie met de banale breekbaarheid van het leven.
De kwetsbaarheid van de vrouw die op een doodnormale dag een stukje gaat fietsen. Met aan het stuur een kinderzitje. Om een paar seconden later met fiets en al door een stuntende automobilist van het fietspad te worden geveegd.
De oudere vrouw die keurig afstapt voor de wals die hard bezig is het fietspad plat te maken. En niet veel later ook haar hoofd.
Het kind dat ineens wekelijks bij haar vader in bed moet liggen omdat haar moeder is overleden. Omdat haar vader toch ook behoefte heeft aan intimiteit. En zij zo op haar lijkt.
De man die vlak voor zijn pensioen staat en nu alleen nog maar wil genieten. Die in de ochtend op een trein wacht op een klein treinstation in een dunbevolkte provincie. En vervolgens uit het niets met een houten balk uit het bewuste leven wordt geslagen door een gestoorde krabvisser uit Litouwen.
De breekbaarheid van het vertrouwen in een financieel adviseur die met zijn statige pand en goed voorkomen mensen met gemak tonnen laat investeren. Waar ze later geen cent van terug zullen zien.
Allemaal mensen die niets raars hebben gedaan. Die gewoon deden wat we allemaal doen. Fietsen. Werken. Geld investeren. Kind zijn.
En toch ging het fout.
Ik reed ooit in Afrika een parkeerplaats op. Rustig. Gemoedelijk. Wat kon me gebeuren? Niet veel later denderde er een olifant uit de bossen. Recht op de auto af. Ik schrok. Gaf gas en was weg.
Rechtbankwerk is niet de olifant die ineens uit de bosjes duikt.
Het is de wetenschap dat die olifant er is. Altijd. Overal.