De overtuiging van het dna

 

Je leest het steeds vaker in het nieuws en niet alleen in slechte nieuwsverhalen. Dna-bewijs is een zegen voor de opsporing. Lang leve het onomstotelijke bewijs!

In de juridische wereld is de stemming ietwat anders. 

Zo halverwege de ochtend zie ik een oude bekende voor de rechter verschijnen. Een vrouw met krullen, wat mannelijke pas en een stevig Haags accent. Verslaafde Tina.

Ik ken haar. Twee jaar geleden stond ze terecht voor een soort van beroving, gepleegd met twee straatvriendinnen. De roof bleek een ingewikkelde gebeurtenis, waarbij het slachtoffer een opmerkelijke rol had gespeeld. De zaak had zoveel invalshoeken en dwarsverbanden dat het op een gegeven moment niemand meer duidelijk was wie nu slachtoffer was en wie dader. Ook de rechtbank kon er geen chocola van maken.

Dat lijkt vandaag anders.

Tina staat voor het hekje omdat een gekraakte auto ooit rijkelijk voorzien was van haar bloed. Aan de binnenkant. Een auto waar net daarvoor dure navigatie- en muziekapparatuur uit was gestolen.

Leg dat maar eens uit als je Tina heet, drugs gebruikt alsof het water is en de naam hebt niet vies te zijn van een diefstalletje meer of minder.

Maar zoals zo vaak is het nooit zo makkelijk als het in het begin lijkt. Want de autokraak is van 2003. En het is nu 2010. Tina liep pas tegen de lamp nadat ze in 2008 dna af moest staan in verband met de opmerkelijke straatroof. Prachtig instrument, zo’n dna-database. Maar wat zegt het over een autokraak van zeven jaar geleden?

Opmerkelijk genoeg moet het geheugen van verslaafde Tina uitkomst bieden. De buit is nooit boven water gekomen en getuigen spreken van meerdere verdachten, maar kunnen geen signalement geven.

En wat weet het chemisch mishandelde hoofd van Tina nu nog na al die jaren?

Niets.

Wat ze wel weet is dat haar signalement nooit door getuigen naar voren is gehaald. En dat de buit uit het strafdossier in volume en aantal zo omvangrijk is, dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat kleine Tina de gestolen waar zomaar even in de haast onder de arm mee had kunnen nemen. En was er geen sprake van meerdere daders? 

Ja, toch? Nou, dan kom je volgens Tina niet bij Tina uit. Zij werkte immers altijd alleen. Iets wat door haar advocaat op vrij onhandige wijze nog even aan de rechter door werd gegeven: ‘zij doet….eeeh deed dit altijd alleen’. Foute taalconstructie. Kan gebeuren. Hoeft niets te betekenen.

Wat voor de rechter rest is het dna-bewijs en gelukkig is dat sterk bewijs. Wel zo sterk dat de rechter van dienst zeker meent te weten dat Tina in de auto is geweest.

Junk in auto. Spullen kwijt. Zaak gesloten. Next.

Nee, zegt de rechter. Dna-bewijs is mooi, maar het zegt niets over het gedrag van een verdachte. Het zegt niets over de tenlastegelegde diefstal. Oftewel:

Tina heeft in de auto gezeten, maar ik kan niet uitsluiten dat iemand anders de spullen heeft gestolen. En als ik dat niet uit kan sluiten, moet ik het voordeel aan de verdachte geven. Ik spreek u dus vrij.

Wonderlijk opsporingsmiddel, dat dna. Je denkt iets te hebben en eindigt met niets.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *