Hij is boos. Laaiend. Ineens staan er allemaal mensen voor zijn deur. De stoep voor zijn woning is sinds een uur verboden terrein. Slordig gespannen rode politie-linten houden alles tegen wat er niet hoort.
Inclusief de pizzakoerier.
Vanuit het raam van zijn appartement schreeuwt hij naar de wereld. Dat het een schandaal is dat hij zijn pizza niet krijgt. En of de politie zich even snel uit de voeten wil maken.
Iemand om het leven gekomen? De buurvrouw? Wat heeft hij daar in godsnaam mee te maken?
De man is ongewild onderdeel van een plaats delict (PD). Want zo heet een plek waar net een moord is gepleegd. Ooit zo bedacht. Geen idee door wie. Nogal zakelijke term.
Een PD is een rare plek. Veel kijkers. Er hangt vaak een wat bijzondere mix van emoties.
Schrik. Verbijstering. Zenuwen. Zwarte humor. De drang om meer te zien dan toegestaan is.
En een raar soort opluchting. Tastbaar zelfs. Alsof de levenden blij zijn dat de gewelddadige dood iemand anders getroffen heeft. Alsof praten en grappen maken ze verder weg brengt van de trieste realiteit. Dat het uiteraard allemaal heel erg is. Natuurlijk. Maar dat wij godzijdank nog leven. Wij wel.
Voor een journalist is een plaats delict een dankbare plek. Mensen willen praten. Bijna allemaal. En graag. Heel graag. Gretig.
Ja. Natuurlijk kennen we haar. Zij is de dochter van die en die. Werkt daar op de hoek. Ze heeft een nieuwe vriend. Volgens mij ging het niet goed tussen die twee. Drank en drugs, meneer. U weet wel. Hoop lawaai ook daar. Dat hoor je wel hoor. Dunne muurtjes, meneer. Zie je die man? Die weet nog wel meer. Hij woont pal naast haar. Waar bent u ook al weer van? Nee, die krant lezen we normaal niet. Morgen maar even snel kopen dus. Maak je er een mooi stukje van?
De opluchting heerst rond een plaats delict. Tot het onvermijdelijke moment waar ik zelf nog het meest last van heb. Het moment dat je mensen aan ziet komen die helemaal niet opgelucht zijn. Integendeel. Alsof de dood ineens vanuit de anonimiteit naar voren komt. Een gezicht krijgt. Omgeven door verdriet. Een schokgolf die pijnlijk door de menigte deint.
De nabestaanden.
Soms letterlijk grijs van ellende. Soms doodstil. Alsof ze er niet willen zijn. Soms schreeuwend. Van pure verbijstering. Ongeloof. Gedragen door geliefden. Of alleen. Volkomen de weg kwijt. Verstarde angst in de ogen. Soms niet eens in staat om zelfstandig overeind te blijven.
Linda is zo’n nabestaande. Ruim twintig jaar geleden was ze de gelukkigste vrouw op aarde. De eerste keer dat ze de piepkleine Danielle in haar armen mocht houden.
Nu zit ze schuin voor me in een harde stoel. Achter een harde tafel in een kille zaal. Het publiek achter haar is stil. Gedragen stilte. Hier en daar schuiven mensen ongemakkelijk op hun stoel. Bijna iedereen kijkt naar de grond. Alsof luisteren alleen al een te grote inbreuk is op het intense leed van een ander.
De stem van Linda klinkt geknakt. Ze praat geknepen over de stoel die met Kerst leeg is. De stilte die altijd oorverdovend voelt. Het geluk dat nooit meer terug zal komen. Over de oma die ze nooit zal zijn. Het altaar waar ze haar nooit weg zal geven. Over het ongeloof na het verpletterende telefoontje. Het wankele evenwicht tussen hoop en vrees. Misschien een vergissing? Nee! Het is niet waar. Niet Dani. Niet mijn Dani. Dit kan niet waar zijn. Dit mag niet waar zijn.
Over leuke dagjes naar de Efteling die alleen nog maar op papier leuk zijn. Over zelfmoord. En dat Linda dat eigenlijk helemaal niet wil. Omdat ze door moet. Maar er gewoon zijn. Iedere dag. Ook dat wil ze niet. Niet meer. Waarom nog?
Het grote geluk heeft het leven van Linda verlaten. Haar dochter was nog net geen 21 jaar. Danielle. Zij lag op 1 juni op zolder toen haar buurman de wereld boos vertelde over het grote gemis van zijn verloren pizza. Haar lichaam bedekt met bloed. Haar dode lijf met de minuut kouder.
Gestoken. Door haar vriend. 22 keer. In haar rug. Borst. Hals. Gezicht. Handen en armen. Door haar longen. Tot in het hartzakje.
Ze had geen schijn van kans. Tegen een gekwetste man die zeker dacht te weten dat zij vreemd was gegaan. Tegen een gram cocaïne. En een vlijmscherp mes.
Voor de dood van Danielle kun je in de volksmond krachtige termen vinden. Maar de medische term zegt eigenlijk alles: verbloeding.
De boze buurman die op 1 juni zijn pizza niet kreeg, moet bij Linda zijn. Want als Linda haar dochter niet op de wereld had gezet, dan was zijn pizza die dag gewoon bezorgd.
Misschien dat hij haar op moet bellen. En moet vragen hoe het voelt. Om een dochter te verliezen.
In plaats van een pizza.