Soms gaan rechtszaken nauwelijks over strafbare feiten. Vooral bij de alleensprekende politierechter wil het nog wel eens gebeuren dat een verdachte alle tijd en gelegenheid krijgt om zijn of haar – vaak schrijnende -levensverhaal te vertellen. Over hoe het zo gekomen is.
Op deze woensdagochtend komt de 44-jarige Willeke de rechtszaal binnen. Type: veel kleurtjes, wol, alternatief. Leuk mens. Het eerste wat ze doet is de bode die haar naar binnen roept een hand geven.
Hij schrok er van. Niet zijn rol.
Willeke zit vol. Met verhalen en met emotie. Al op de gang is ze aan haar levensverhaal begonnen. Dacht ik in eerste instantie nog dat ze een familielid of kennis uitgebreid op de hoogte stelde van haar leven tot nu toe. Later bleek het simpel de volgende verdachte te zijn.
Als de rechter begint met de zaak, blijkt al snel hoe vol Willeke zit. Na iedere zin van de rechter moet ze commentaar geven. Niet vervelend. Eerder aandoenlijk. Korte zinnetjes. ‘Dat is zo’. ‘Zo is het niet gegaan’. ‘Ja’
Haar levensverhaal wil er uit, maar rechter Van Woensel heeft eerst een ander belang. Hij wil tot de kern doordringen. Er staan vandaag nog dertig zaken op de rol. Heeft Willeke haar man (vanaf 15 december haar ex) nu wel of niet met een steen en later met een schaal geslagen?
Uiteindelijk krijgt hij een ja. Met een toelichting.
En die is niet mals. Verkeerde man. Hij leek zo aardig. Drie kinderen uit eerder huwelijk. Hij stookte de hele buurt op. Niet aflatende strijd tegen de gemeente. Dan zag ik zijn kop weer vertrekken. Mijn huis was niet meer veilig voor mijn dochter. Hij heeft me in mijn ziel geraakt.
Het was duidelijk: hier zat een vrouw die door de obsessieve strijd van haar man geestelijk even op was. Obsessies maken meer kapot dan je lief is.
Rechter Van Woensel luisterde en vatte het vervolgens samen zoals alleen rechters het samen kunnen vatten: ‘u voelde zich in uw woongenot aangetast’.
Rechters zijn doorgaans erg sterk in eufemismen.
De rechtszaak kabbelde nog even door. In het recht heeft de verdachte het recht op Het Laatste Woord (een misleidende term, want het is de rechter die met het vonnis het definitef laatste woord heeft)
Meestal komen verdachten dan, vlak voor ze dader worden, nog even terug op verwijten van de officier van justitie. Een paar zinnen. Meestal frustratie. Ongeloof. Ergernis. Af en toe met een boze blik.
Willeke niet.
Zij gebruikte haar laatste woord om uit de doeken te doen hoe haar relatie was. Hoe ze heeft moeten leven en hoe zwaar dat soms was.
Rechters grijpen in de regel onverbiddelijk in als verdachten in hun laatste woord herhalen wat ze eerder hebben gezegd en wat eigenlijk voor de juridische afdoening niet zo van belang is.
Nu was dat niet het geval. Rechter Van Woensel knikte begrijpend en liet haar minuut na minuut begaan. Officier Homans (die makkelijk een zus had kunnen zijn van de verdachte) deed mee.
De rechter als therapeut.
P.S> willeke kreeg een geheel voorwaardelijke boete van 500 euro. Ze bedankte de rechter en corrigeerde zichzelf meteen toen ze ’tot ziens’ zei. Nee, niet tot ziens natuurlijk, waren haar echt laatste woorden.