De rechtszaak van Wilders

 

Op 20 januari start de rechtszaak tegen politicus Geert Wilders.

De populaire Wilders staat terecht voor belediging en het aanzetten tot discriminatie en haat (artikel 137c en 137d WvS). Hij zou uitspraken hebben gedaan over moslims en de islam die niet door de beugel kunnen.

Zoals we van Wilders kunnen verwachten, grijpt hij zelfs de aankondiging van de rechstzaak aan om een politiek punt te maken. Zijn stelling: ik wil dat de Islam terecht staat en niet ik.

Hoe verrassend.

Wilders maakt in deze twee fouten. Ten eerste is het niet aan hem om te bepalen wie er terecht staat. Als hij wil dat de Islam in het beklaagdenbankje komt, dan zal hij zelf aangifte moeten doen.

Ten tweede gebruikt Wilders een tactiek die je vaak ziet bij verdachten. Het is niet Wilders die iets fout heeft gedaan, het zijn de anderen.

Ik heb al honderden malen het antwoord  van de rechter gehoord op een dergelijke stelling. ‘Dat kan allemaal wel zijn, meneer Wilders, maar de ander staat hier niet terecht en u wel.’

Wilders kan zich beter bezig houden met de inhoud van de rechstzaak. Daar heeft hij in het verleden ook wel eens wat over gezegd. De politicus beroept zich fanatiek op de vrijheid van meningsuiting.

Die vrijheid wordt in de Westerse wereld terecht als een groot goed gezien. Een belangrijk recht voor een ieder. Iets waar we niet zomaar aan mogen tornen.

Maar dit recht is, anders dan wat Wilders ons wil doen geloven, geen absoluut recht.

Je mag in Nederland heel veel zeggen, maar niet alles. De vrijheid van meningsuiting vindt zijn begrenzing in de schade die je anderen er mee kan bezorgen.

Ik schreef op deze plek ooit over een man die zo boos was op Jeugdzorg dat hij enkele gezinsvoogden op het internet uitmaakte voor criminelen en kinderhandelaren.

Vrijheid van meningsuiting, toch? ‘Ik vind dat nu eenmaal en dan moet ik dat kunnen zeggen.’

De rechter dacht daar toch aanmerkelijk anders over. Het staat de boze man volledig vrij om op het net zijn mening te geven over Jeugdzorg, zo redeneerde de rechter, maar hij dient dat wel op een correcte wijze te doen. Oftewel: zijn recht op een mening wordt beperkt door de rechten van een ander, bijvoorbeeld om niet blootgesteld te worden aan laster, smaad of belediging.

Vrijheid van meningsuiting is geweldig. Daar moet iedereen voor blijven strijden.

Maar de vrijheid om je mening te uiten wordt terecht beperkt door een groot aantal wetten en verdragen (grondwet, universele verklaring van de rechten van de mens, EVRM, IVUR, en niet in de laatste plaats het strafrecht).

Niet om mensen willekeurig de mond te snoeren of het debat onmogelijk te maken, maar om anderen te beschermen tegen de willekeur van asocialen.

De vrijheid van de een kan namelijk een gruwel zijn voor een ander.

In artikel 10, lid 2 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden staat dat  het recht op vrijheid van meningsuiting ‘kan worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn. Hierbij worden verschillende zaken genoemd, bijvoorbeeld het voorkomen van strafbare feiten en de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Ook internationaal is de vrijheid van meningsuiting niet absoluut.

In een beschaafd land mag je best ver gaan, maar het is uiteindelijk een rechter die stelt hoe ver je mag gaan.

Ik zie niet in hoe het maatschappelijk debat gebaat kan zijn bij het weghalen van deze noodzakelijke regels.

Begrijp me goed.

Ook ik ben voorstander van een onbeperkte vrijheid van meningsuiting.

De geschiedenis leert ons echter dat veel mensen die onbeperkte vrijheid helemaal niet aan kunnen. Kijk naar het internet. Zelden zoveel ongenuanceerde en ronduit hatelijke prietpraat bij elkaar gezien.

Een mening hebben en uiten betekent in een beschaafde samenleving ook de verantwoordelijkheid nemen voor die mening. Kennis vergaren. Nadenken over wat je zegt en hoe je het zegt.

Ik vind dat iedereen een mening mag hebben en dat mensen best ver mogen gaan.

Maar er moet uiteindelijk wel een correctie achteraf mogelijk zijn.

Dat komt het (beschaafde) debat pas ten goede.

Het gaat Wilders of wie dan ook niet aan om de vrijheid van meningsuiting te misbruiken om anderen te beschadigen of in een hoek te zetten. Als Wilders meent dat andersdenkenden zelf misbruik maken van het recht, dan moet hij gewoon aangifte doen.

Nu gaat het om zijn eigen handelen.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *