De spanning van het wachten

 

Hoe lang mag het eigenlijk duren voordat een verdachte van een strafbaar feit eens weet waar hij of zij aan toe is?

Hoe lang mag het OM een zaak op de plank laten liggen? Is het verantwoord om een mens maand na maand na maand in spanning te laten zitten?

Nog niet zo lang geleden lag er ineens een aangifte tegen mij. Vanaf dat moment ben je afhankelijk van de beslissing van de politie en in het ergste geval van een besluit van de officier van justitie.

Nu was er bij mij geen sprake van een serieuze zaak. Niet iets om wakker van te liggen.

Ik kreeg dan ook verrassend snel het bericht dat niemand brood zag in een daadwerkelijke vervolging.

Maar bij Jaap lag dat geheel anders.

Jaap was ooit eigenaar van een rijdende winkel in een uithoek van de provincie. Hij reed met zijn broodkar door de straten en kreeg steevast op zaterdag hulp van de 16-jarige Esther.

Ergens in november 2007 gaat het fout. Terwijl Esther op de toonbank een kruiswoordpuzzle oplost, begint Jaap aan een nek- en schoudermassage. Esther denkt:  laat hem maar even. Ik heb inderdaad wel eens spierpijn van het sporten. Ondertussen puzzel ik wel gewoon door.

De onschuldig ogende massage verandert als Jaap -volgens Esther- haar tegen de toonbank drukt en met zijn handen op ontdekking gaat onder haar kleren. Ineens voelt Esther dat Jaap haar bij de borsten pakt.

En dat mag niet.

Esther deelt nog even de oplossing van de puzzle mee en gaat dan naar huis. Daar gooit ze vol walging al haar kleren weg en besluit voorlopig te zwijgen.

In mei kan ze het niet langer meer voor zich houden. Maar toch doet ze pas op 27 oktober 2008 haar verhaal bij de politie. De aangifte komt op een plank te liggen en blijft daar enige tijd liggen.

Pas in april 2009 moet  Jaap naar het politiebureau. Nu mag hij zijn kant van het verhaal vertellen. Dan duurt het nog bijna een vol jaar voordat Jaap voor de rechter staat. Op het matje voor een volle tribune met studenten.

Als een van de rechters vraagt waarom het allemaal toch zo lang heeft geduurd, heeft de officier van justitie eigenlijk geen goede reden paraat.

Uiteraard kan zij het niet helpen dat het slachtoffer pas laat aangifte heeft gedaan. Maar waarom zit er ruim anderhalf jaar tussen een aangifte en een rechtszaak?

Volgens de officier van justitie had de afdeling zeden het druk.

En daar kan Jaap het mee doen.

Als de rechtszaak tegen Jaap voorbij is (80 uur werkstraf, waarvan 40 uur voorwaardelijk) breekt hij. De ietwat norse, stugge Groninger barst  in huilen uit.

Het product van maanden onder hoogspanning.

Gek genoeg heeft Jaap niet eens een poot om op te staan. Justitie heeft pas een probleem als er meer dan twee jaar zit tussen ‘een daad van vervolging’ en de behandeling van de zaak op de rechtbank. Opvallend genoeg heeft een overschrijding van deze termijn niet eens gevolgen voor de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Er kan hoogstens iets aan de strafmaat worden gedaan.

De lange wachttijd van justitie is juridisch gezien in de haak.

Maar menselijk is het niet.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *