Voor mensen die denken dat rechtbankverslaggevers dagelijks tussen de spanning en sensatie leven.
Dat is niet zo.
Zo begon de dag vandaag met een weinig verheffend kort geding. Een al jaren voortslepend conflict tussen een in alle opzichten kleine ondernemer en een in alle opzichten veel grotere ondernemer.
De grote ondernemer heeft het geld en de middelen om een goede advocaat in de arm te nemen. De kleine zelfstandige moet het doen met wat hij gratis kan krijgen.
Tijdens het vorige kort geding was dat nog een advocaat, hoewel een die in een uurtje bijgepraat leek. Nu zat er opmerkelijk genoeg een student rechten het vuur uit zijn nog jonge sloffen te pleiten.
Hij deed dat bij de nadrukkelijke gratie van een rechtbankpresident die flexibiliteit toonde door veel toe te staan, zij het met zichtbare tegenzin. Zo had de niet op papier aangekondigde student eigenlijk een bank terug moeten zitten, maar toe maar.
De rechtszaak zelf draaide om een al dan niet illegaal aangebrachte voorziening in een al dan niet illegaal in gebruik genomen kelder. Niet bijster spectaculair.
Het ‘pleidooi’ van de student was dat wel. De jonge leerling ging aarzelend van start, maar raakte steeds beter op dreef. Ineens vlogen de woorden demonisering en criminalisering door de zaal. Laster en smaad. Zwartmakerij. Termen die je bij een rechtszaak in kortgeding zelden tegen zult komen.
Maar ere wie ere toekomt. Ik vond het pleidooi best aardig klinken. Voor een student.
Tot hij overmoedig werd. Hij sloeg door en knalde enthousiast met alle vier de wielen uit de bocht.
In zijn ijver om zwaar geschut in te zetten, eiste hij voor de tegenpartij onder meer een verbod op verder procederen (of woorden van gelijke aard of strekking).
Zijn logica was ergens nog best wel te begrijpen, ook. Voor de grote ondernemer, in de rug gesteund door de gemeente, is procederen geen enkel probleem. Kort geding hier, kort geding daar. Duizend euro hier, tweeduizend euro daar. Niemand die het merkt.
Voor de kleine ondernemer is dat heel anders. Hij dreigt er aan onderdoor te gaan. Steeds maar weer naar de rechtbank, geen deskundige begeleiding en iedere keer maar weer de dreiging van het einde van zijn in al die jaren opgebouwde nering.
Kan dat ook een keer ophouden?
Nee. Dat kan niet.
Je kunt een boel eisen van een rechter, maar andermans recht om onder normale omtandigheden zijn recht te halen, nu net weer niet.