De trukendoos van het OM

Het is wellicht wel aardig om eens een licht te laten schijnen op de soms niet zo magistratelijke rol van het Openbaar Ministerie. Op de soms wel erg wankele bewijsvoering waardoor verdachten in een hoek worden gezet. Op de trukendoos van de aanklagers.

Het Openbaar Ministerie (OM) staat in de rechtszaal voor de samenleving, voor de aangever(s), maar ook voor de verdachten. Die laatste groep moet immers een rechtvaardig en eerlijk proces hebben en het is ook de rol van een officier van justitie om fair te blijven. Om op overtuigende wijze en feitelijk te vertellen waar de verdachte zich precies schuldig aan zou hebben gemaakt. Of niet heeft gemaakt.

Magistratelijk

Het Openbaar Ministerie heeft een belangrijke rol in het strafproces en moet magistratelijk optreden. Oftewel: het moet onbevooroordeeld en met inachtneming van alle belangen handelen. Zoals de Raad van State het formuleert:

‘Het treedt niet enkel op als tegenpartij van de verdachte, maar draagt verantwoordelijkheid voor een integere rechtshandhaving’

In de rechtspraak draait het om wettig en overtuigend bewijs. Dat klinkt als een stevig dubbel slot, maar valt in de praktijk best tegen. Een aangifte is al wettig bewijs en de overtuiging is feitelijk een gevoel op basis van het bewijsmateriaal.

Soms zijn strafzaken best simpel. Omdat er bijvoorbeeld goed bruikbare camerabeelden zijn, een heldere en betrouwbare bekentenis of een overvloed aan betrouwbare getuigen. Maar dat is lang niet altijd het geval en dan is het aan de aanklager om toch met een goed, eerlijk en overzichtelijk beeld te komen.

Soms gaat dat naar mijn mening niet helemaal goed en worden er truc toegepast die eigenlijk niet thuishoren in een eerlijk proces.

Cherry picking

Verreweg de meest gebruikte truc. De officier kiest uit het strafdossier de verklaringen uit die hem of haar goed van pas komen. Door nadrukkelijk in te zoomen op die ene getuige die stelt gezien te hebben wat de verdachte deed en andere verklaringen die mogelijk op het tegendeel wijzen uit het bewijs te halen of slechts terloops ter sprake te brengen of af te doen als onbetrouwbaar.

Vorige week was daar nog een goed voorbeeld van. Een horecaondernemer zou een jongen van 12 jaar op de veerboot vanaf Ameland bij de keel hebben gepakt. De officier van justitie wees op een getuige die het hele tafereel zag en kwam tot schuld. De advocaat wees er echter op dat een andere getuige vertelde dat de jongen zich aanstelde en dat er niet veel aan de hand was. Sterker nog: de aangever zou absoluut niet bij de keel zijn gepakt.

‘In mijn optiek was er niets aan de hand, het ging allemaal niet hard. De jongen werd niet bij de keel gepakt, anders was ik er wel tussen gesprongen’

De rechter woog alle verklaringen mee en sprak de verdachte vrij van de mishandeling. Omdat er te veel twijfel was of de jongen nu wel of niet bij de keel was gepakt. Een juridisch correcte beslissing waar de officier ook voor had kunnen kiezen.

Deductie

Een andere bekende truc is de deductie. Oftewel: ‘Het kan niet anders dan dat deze verdachte het heeft gedaan’. Op zich zou je denken dat dit een logische gedachte is, maar te vaak zet een officier dit in als hard bewijs ontbreekt. Er zijn dan weliswaar aanwijzingen dat de verdachte betrokken is, maar het OM krijgt er de vinger niet precies achter en gaat – in plaats van te bewijzen dat iemand het heeft gedaan – stellen dat het niet anders kan dan dat hij het heeft gedaan.

Bijvoorbeeld als een getuige een signalement geeft dat enigszins in de buurt komt van dat van de verdachte. Of als de telefoon van een verdachte ergens in de buurt van een plaats delict is geweest of tijdens het delict juist helemaal uit heeft gestaan.

Dat kan allemaal uiteraard wijzen op schuld, maar als de argumentatie louter is ‘dat het niet anders kan zijn dan’ begeef je je wel op glad ijs. Het leven is namelijk zoals we allemaal weten grillig en onvoorspelbaar en de gekste dingen kunnen gebeuren. Alternatieve scenario’s zijn soms gewoon waar.

Sfeerdossier

Een in mijn ogen kwalijke methode is het gebruik van een zogenaamd sfeerdossier. Naast verklaringen van getuigen over een specifiek strafbaar feit, gaat de politie dan langs bij vrienden, kennissen of ex-relaties van een verdachte om te vragen naar zijn karakter. Dat was ook zo bij de man die zijn eigen babyzoon zo zwaar zou hebben mishandeld dat het kind een dag later aan zijn verwondingen stierf.

De exen van de man verklaarden onder meer dat hij loog over zijn financiën. Die verklaringen zeggen natuurlijk niets over schuld in deze specifieke zaak, maar geven wel kleur aan de persoon van de verdachte en ze worden naar mijn mening op een oneigenlijke manier ingezet om een bepaalde sfeer neer te zetten. Om de verdachte als onbetrouwbaar over te laten komen.

Ik vind het ook nogal een stretch. Stel dat je de politie aan de deur krijgt met de mededeling dat een ex van je mogelijk een kind om het leven heeft gebracht. Hoeveel mensen zouden dan nog de vrijheid voelen om de loftrompet over iemand af te steken? Het lijkt mij dat de verleiding dan wel erg groot is om flink leeg te lopen en de nadruk te leggen op de negatieve herinneringen.

Inconsistentie

De meeste officieren van justitie zien in een niet-consistente verklaring van een verdachte redenen om aan te nemen dat hij of zij liegt of iets niet wil vertellen. Hiaten of tegenstellingen in een verhaal worden automatisch gezien als verdacht.

Gek genoeg werkt dat kennelijk bij aangevers anders. Als die met inconsistente verklaringen komen dan wijt het Openbaar Ministerie dat best vaak aan stress of spanning of een niet goed werkend geheugen door trauma, maar is het geen indicatie van een onbetrouwbare verklaring.

Ook een verdachte kampt met stress, spanning of – soms – trauma. Het menselijk geheugen is bepaald niet onfeilbaar en zeker niet onder omstandigheden met veel stress.

In dit geval worden dus verschillende maatstaven aangelegd om een verklaring op betrouwbaarheid te controleren. Hoewel dit ergens wel te verklaren is, is het ook een gevaarlijk glijdende schaal.

Kwaliteit

De rechtspraak is in Nederland nog steeds van hoge kwaliteit en ik ga hier ook zeker niet beweren dat officieren van justitie hun werk niet naar eer en geweten doen. Waar ik wel op wil wijzen is dat ook het Openbaar Ministerie steeds scherp in de gaten moet blijven houden welke bewijsconstructies aan de rechtbank worden voorgelegd en of de balans soms niet doorslaat.

Als de aandrang om een verdachte veroordeeld te krijgen het wint van een eerlijke rechtsgang, dan begeven we ons op gevaarlijk glad ijs.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen