De universiteit voor de rechter

 

Ik heb ooit uitgebreid geschreven over een rechtszaak tegen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). De universiteit had illegaal radioactief kernafval uit het buitenland gehaald voor onderzoek. Het pakketje van een kleine vijf kilo verarmd uranium werd zonder vergunning ingevoerd en ook nog eens illegaal door Nederland gereden.

Om vervolgens afgeleverd te worden bij een dubieus eenmansbedrijfje in Bunschoten. De eigenaar blies ooit zijn eigen woning in een drukke stadswijk op door te knoeien met gevaarlijke stoffen. Dan heeft u een beetje een idee om wie het gaat. Zelfs de medewerker van de universiteit aarzelde alvorens ze het uranium aan de man gaf. Zo amateuristisch zag het er uit. 

Ook deskundigen hielden hun hart vast. Uit het strafdossier in de zaak valt op te maken dat ‘niet uit te sluiten valt’ dat het uranium bij het verwerkingsbedrijf in Bunschoten zo amateuristisch is verwerkt dat de omgeving radioactief besmet is geraakt.

Toe maar.

Het gaat mij in deze niet zozeer om de zaak zelf. Die heeft uitgebreid de pers gehaald. Zaak gesloten.

Wat mij toen opviel was de proceshouding van de universiteit. Het gedrag tegenover de rechtbank. Opmerkelijk gedrag.

Tijdens de eerste rechtszaak stuurde de universiteit een vertegenwoordiger die weliswaar kennis had, maar letterlijk geen woord mocht zeggen omdat hij geen advocaat was. En die zijn nu eenmaal nodig in een strafzaak. Beetje slordig. Zeker als je weet dat de universiteit een eigen juridische afdeling heeft.

De universiteit had geluk dat de politierechter de zaak zo ernstig vond dat ze het hele dossier doorstuurde naar de voor zwaardere zaken geschikte Meervoudige Kamer. De RuG kreeg nog een kans.

De hele strafvervolging gaf een wat raar beeld van de universiteit. En dan met name van een van de hoogste bazen van de RUG. 

De man, al aardig op leeftijd, wekte letterlijk de ergernis op van de rechterlijke macht. Hij bagatelliseerde het verwijt, had naar eigen zeggen helemaal geen tijd om verhoord te worden en gaf aan alle kanten te kennen dat hij het maar een zaak van niets vond. Een papieren foutje. Waarom moet daar nou een strafrechter bijgehaald worden? De gang naar de strafrechter was voor de universiteit ‘onnodig kostbaar’.

Een van de rechters kreeg zelfs het idee dat de hoge baas de rechtbank gewoon niet serieus nam. Al dat gedoe om niets. 

Deze houding viel mij op.

Proceshouding speelt in een strafzaak namelijk een grote rol. Rechters en officieren van justitie kijken nadrukkelijk naar hoe iemand zichzelf presenteert in de rechtszaal. Is er spijt of schaamte? Neemt iemand verantwoordelijkheid voor zijn daden? Weet iemand wel wat goed is en wat fout? Is men doordrongen van de ernst van de zaak?

Er zijn verdachten die zichzelf zo slecht neerzetten dat het ze zo een half jaar cel extra kost. En dat in een rechtszaak van een uurtje of twee.

De hoge baas van de universiteit had geluk. Hij stond niet op naam terecht. Op de dagvaarding prijkte de universiteit zelf. En die kan geen proceshouding innemen. Wat overbleef was de ergernis van de rechtbank.

Ik vroeg mij af hoe het zou zijn afgelopen als de hoge baas zelf voor had moeten komen. Op eigen titel.

Ik denk dat hij zichzelf moeiteloos een hogere straf had aangepraat.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *