Een paar maanden geleden zat een 5-jarig meisje alleen in de wachtkamer van een huisarts in de stad Groningen. Te spelen. In afwachting van haar moeder, die een deur verder bij de huisarts zat.
Toen haar moeder haar weer op kwam halen, zag ze dat er een man in de wachtkamer tegenover haar dochter zat. Het voelde meteen al niet goed.
Eenmaal op de fiets kregen haar bange vermoedens bevestiging. De man was maar raar, zo verklaarde het dochtertje. Later kwam in een speciale kinderverhoorstudio het hele verhaal. Volgens het hevig geschrokken meisje liet de man zijn geslachtsdeel zien en begon hij er mee te spelen. Ze wilde wel weg, maar ze kreeg de glazen deur naar buiten niet open.
Vandaag zag de moeder de man opnieuw. In zittingszaal 11 van de rechtbank in Groningen. Rechtszaak: schennis van de eerbaarheid.
De verdachte, een enigszins gezette Brit, heeft de schijn meer dan tegen. Al vaker veroordeeld voor seksueel misbruik met kinderen en aantoonbaar in de bewuste wachtkamer op die bewuste dag aanwezig. De administratie van de huisarts (beroepsgeheim is niet altijd geheim) liegt niet.
Bovendien heeft hij een onwaarschijnlijk verhaal. Zijn rits van zijn broek was stuk en hij zou en moest dit nog even repareren voor hij bij de dokter naar binnen ging. Dat was de reden dat hij met zijn hand in zijn broek zat. Wellicht wat al te impulsief allemaal, om op deze manier en op deze plek met zijn hand van binnenuit een rits te repareren, maar het meisje zag in ieder geval helemaal niets. Laat staan dat hij aan zijn geslachtsdeel zat. Dat weet hij zeker.
Not Guilty.
En daar komt bij. Er was volgens de Brit op enig moment een andere man in de wachtkamer. Zou die misschien niet?
De moeder van het slachtoffer en enkele mensen om haar heen konden op de publieke tribune hun ongeloof niet voor zich houden. Ongeloof klinkt soms best duidelijk. Ook zonder woorden.
Officier van justitie Marcel Wolters had op zijn beurt geen goed woord over voor het verhaal van de man. ‘Een kulverhaal’. Ongeloofwaardig. De feiten zijn wat Wolters betreft duidelijk. Er is een gedetailleerde aangifte, de moeder heeft het verhaal van het meisje gehoord en het slachtoffer zelf is na het incident anders geworden. Teruggetrokken.
Bewijs en steunbewijs. Overtuiging. Zaak rond.
Als het bewijs er is, volgt de strafmaat. Wat te doen? Een celstraf wellicht van een paar maanden? Aardig idee, maar dan doemt er wel een probleem op. Als de man in hoger beroep gaat, kan het nog twee jaar duren voor hij uberhaupt een cel van binnen ziet. En in de tussentijd gebeurt er niets.
Nee, het is beter om het anders te doen. Wolters wil naar eigen zeggen een oplossing voor de lange termijn. Een voorwaardelijke celstraf met een extra lange proeftijd. Zodat de reclassering hem drie jaar lang in de gaten kan houden. Steun en begeleiding kan bieden.
Opnieuw een voorbeeld van een pragmatische eis. Een celstraf sluit de weg naar hulp en begeleiding af. Dan is in de gaten houden toch nog altijd beter. Preventie.
Wolters formuleert zijn eis in de wetenschap dat zijn zaak juridisch niet al te sterk is. Het hele verhaal rust op de aangifte van een jong meisje. De verdachte ontkent categorisch. En in justitieland is één getuige geen getuige. Waar is het steunbewijs?
Niet veel later spreekt de rechter de man vrij. Omdat niet uit te sluiten valt dat er inderdaad een andere man in de wachtkamer kan zijn geweest. Het onderzoek door de politie bewees louter en alleen de aanwezigheid van de verdachte, daar om precies half tien. Wie er voor hem of na hem bij de dokter moest komen en dus in de wachtkamer kan zijn geweest, dat weet de politie niet. Beroepsgeheim is niet altijd geheim, maar kan wel een blokkade zijn.
En als de politie het niet weet, dan weet de rechter het ook niet. Bovendien is de constatering van de moeder dat het meisje na het wachtkamer-incident ‘anders’ is, niet te objectiveren door bijvoorbeeld een constatering of rapport van deskundigen. Kinderen veranderen soms.
Wat over blijft is een aangifte. Een enkele verklaring. En dat is niet genoeg.
Bij twijfel vrijspraak.
Wij van de perskamer begrepen het vonnis. Juridisch zuiver. Niet zoveel op af te dingen.
Maar naast een zuiver vonnis ligt het gevoel dat je altijd hebt over de schuld of onschuld van een verdachte.
De Brit had en heeft alle schijn tegen.
Maar dat is niet strafbaar.