De waarde van een drugsdealer

Is het leven van een drugsdealer minder waard dan van een willekeurige voorbijganger?

Daar moest ik vandaag aan denken tijdens een rechtszaak over een op het eerste gezicht klip en klare poging tot moord.

Wat wil het geval? Op 8 augustus loopt de verslaafde Arno op drugsdealer Mohammed af. Hij moet scoren en weet tegen overhandiging van zijn mobieltje wat cocaïne te krijgen.

De bijzondere deal wekt de woede op van Arno als blijkt dat de drugs nep zijn.

Ze doen het niet.

Arno realiseert zich – enigszins melodramatisch – ‘dat hij wel dood had kunnen zijn’ als hij de neprommel bijvoorbeeld zou hebben ‘geshot’.

In zijn door drugsgebruik en slaaptekort opgewekte woede stampt hij op Mohammed af en steekt hem met een schroevendraaier in zijn hals en hoofd. Als Mohamed op de grond valt, pakt Arno snel zijn portemonnee en mobiele telefoon af. Dan maakt hij zich uit de voeten.

Het filmpje van de brute overval haalt zelfs YouTube. Lang leve de vele geneugten van het internet.

De dagvaarding van het openbaar ministerie spreekt van een heuse poging tot moord danwel poging tot doodslag. Niet zo verwonderlijk, eigenlijk. Arno had 50 meter voor zijn ontmoeting met Mohammed de schroevendraaier al getrokken en hij was pislink. Bovendien steekt hij het scherpe gereedschap in zowat het meest kwetsbare onderdeel van een menselijk lichaam, de hals.

Tijdens de zitting zwakt officier van justitie Oebele Brouwer geheel onverwacht de zaak rigoreus af. Zonder veel uitleg verklaart hij een levensdelict uitgesloten. Met pijn en moeite komt hij tot een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, met voorbedachte raad. Het slachtoffer in de zaak is na een eerste behandeling in het ziekenhuis niet meer teruggekomen, de officier moet dus raden naar het herstel van het letsel. Dat maakt een juridische kwalificatie er niet makkelijker op.

Aan het eind van zijn betoog zegt de officier nog iets opmerkelijks. Hij wil in de strafmaat rekening houden met het ’type’ slachtoffer. De man was immers geen willekeurige voorbijganger ‘en daar moeten we ook rekening mee houden’.

Ik kan het verhaal van de officier best volgen, maar denk wel terug aan rechtszaken waar toch tot een andere keuze werd gekomen. En ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het type slachtoffer in deze zaak wel een hele grote rol speelt.

Hoe vaak gebeurt het niet dat een officier een vurig betoog de zaal in spuwt als iemand in het uitgaansleven een ander een tik geeft en daarna een schop na? Hoe vaak komt er dan niet een poging tot doodslag uit? Omdat het hoofd immers een kwetsbaar onderdeel is?

Oebele Brouwer stelt terecht vast ‘dat hier doden hadden kunnen vallen’.

Dat zijn grote woorden.

Waar hij in zijn betoog verder helemaal niets mee doet.

De eis: 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *