Het is voor ons allemaal zo vanzelfsprekend geworden: de democratie. We mogen met zijn allen naar de stembus om te kiezen voor een politieke partij waarvan we denken dat die onze belangen het beste zal dienen. Maar de democratie kan kwetsbaar zijn, dat zagen we in de Verenigde Staten met de bestorming van Het Capitool en zien we nu opnieuw in Brazilië.
In Brazilië bestormden dit weekeinde duizenden aanhangers van de voormalige president Bolsonaro het parlementsgebouw, het hooggerechtshof en het presidentieel paleis, waar ze grote vernielingen aan hebben gericht. De aanhangers accepteren de beëdiging van de democratisch gekozen linkse president Lula da Silva niet. De beelden deden akelig scherp denken aan de bestorming van het Capitool in de VS op 6 januari 2021. Ook toen een aanval op de democratie, mede ingegeven door onbewezen geruchten over verkiezingsfraude.
Populisme
Nederland is Amerika niet en we zijn zeker Brazilië niet. Maar ook in Nederland is de democratie niet zo vanzelfsprekend als we wellicht geneigd zijn te denken. Het populisme is ook bij ons al vele jaren stevig neergestreken en de laatste jaren hebben we gemerkt dat ook hier partijen openlijk de aanval kiezen op collega’s en het systeem zelf.
Tijdens het eerste verkiezingsdebat in 2020 riep PVV-leider Geert Wilders tot drie keer toe ‘Verrader’ door het slotwoord van Sigrid Kaag (D66). Al eerder liet hij weten dat Rutte al dertien keer de wet had overtreden, waar een gewone Nederlander ‘al lang voor in de bak zou zijn gegaan’. Zijn collega in de populistische rechtse hoek Thierry Baudet suggereerde dat Kaag een spion zou zijn. Het doet een beetje denken aan de ‘lock-her-up’ retoriek van de voormalige Amerikaanse president Donald Trump. Het is in de kern hetzelfde vijanddenken.
Nepparlement
Wilders praat niet met meel in de mond. Tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer noemde hij het parlement al een ‘nepparlement’ (en tijdens zijn proces ooit de rechtbank een ‘neprechtbank’)
‘Een meerderheid van het Nederlandse volk vindt dat we de grenzen moeten sluiten. Dat betekent dat het verschil tussen deze Kamer, dit nepparlement – want dat is het, een nepparlement – en de mensen thuis levensgroot is’
De problemen in de VS en in Brazilië worden deels veroorzaakt door nepberichten over fraude tijdens de verkiezingen. Het mag geen verbazing wekken dat PVV- en FVD-politici berichten over de ´gestolen´ verkiezingen in Amerika driftig op onder meer Twitter rondpompen.
Thierry Baudet maakte er geen geheim van toen Joe Biden werd verkozen tot de volgende Amerikaanse president. Hij liet weten dat Biden had gewonnen door te frauderen.
Zeven maanden geleden vroeg Baudet een debat aan in de Tweede Kamer. Wat hem betreft was onomstotelijk bewezen dat de verkiezingen in de Verenigde Staten ‘gestolen’ zijn. Maar dat niet alleen. Volgens Baudet kan fraude ook gewoon in Nederland gebeuren. Tijdens zijn campagne bracht hij meerdere malen een onzinverhaal naar voren over stemcomputers van de fabrikant Dominion die prima in staat waren om in Nederland de resultaten te kunnen manipuleren.
Tribunalen
De kans dat een woedende meute in Nederland het parlement gaat bestormen, acht ik buitengewoon klein. Misschien wel geheel afwezig. Maar we kunnen er niet omheen dat zelfs binnen de Nederlandse politiek krachten aanwezig zijn die de werking van een parlementaire democratie proberen uit te hollen. Door collega’s verdacht te maken, ze tribunalen te beloven wegens vermeend verkeerd beleid, nepnieuws te verspreiden, kiezers op te zetten tegen een nepparlement, bizarre complottheorieën rond te slingeren en te suggereren dat verkiezingen niet eerlijk verlopen.
Nog niet zo lang geleden suggereerde Gideon van Meijeren van FvD dat een opstand in Nederland ook mogelijk is. In een gesprek met de Belgische website Compleetdenkers zei hij te hopen op een revolutionaire beweging in Nederland. Hij noemde het vreselijk dat zo´n omverwerping van de zittende macht vaak gewelddadig is en doden op kan leveren, maar gaf aan toch op een opstand te hopen.
En dat is niet iets om al te lichtvaardig over te denken. Een democratie is namelijk niet vanzelfsprekend. Het systeem moet voortdurend onderhouden worden en vergt inzet van politici en burgers.
Crisis
Populisten hollen de democratie uit, maar het zou niet eerlijk zijn om alleen naar deze groep te wijzen. Want naast het aanjagen van wantrouwen is het ook nog eens zo dat je vertrouwen moet verdienen.
De politiek heeft een nadrukkelijk taak om de democratie te dienen door de burgers te dienen. We zitten inmiddels onder meer in een wooncrisis, een vluchtelingencrisis, stikstofcrisis, klimaatcrisis en energiecrisis. Het onderwijs kraakt, de tweedeling groeit, jeugdzorg kreunt, boodschappen worden voor steeds meer mensen onbetaalbaar, de zorg dreigt hier en daar vast te lopen, het gasdossier in Groningen is nog steeds niet opgelost, gedupeerden van het toeslagenschandaal weten nog steeds niet waar ze precies aan toe zijn, de rechtspraak zucht onder de gevolgen van eerdere bezuinigingen, een armoedeval is voor veel meer mensen in zicht gekomen, de inflatie slaat een gat in de portemonnee en een nieuw pensioenstelsel zorgt voor veel onrust.
Als Nederlandse burgers met een normale baan aan moeten kloppen bij de voedselbank, dan gaat er iets niet helemaal goed in dit land.
Vertrouwen
Ik ga hier niet beweren dat de politiek in staat moet zijn om iedere crisis op te lossen. Niet alles is ook voor iedereen op te lossen. Maar als je burgers mee wil nemen in een democratie, dan moet je er ook voor zorgen dat het vertrouwen in het oplossend vermogen van het instituut op voor burgers zeer belangrijke dossiers een beetje overeind blijft. Je kunt er verder ook van denken wat je wil, maar als het bestaansrecht van steeds meer mensen chronisch in het nauw komt, dan heb je als democratie een probleem met het draagvlak.
Je kunt slachtoffers van het toeslagenschandaal of gedupeerden van de gaswinning in Groningen niet verwijten dat ze geen vertrouwen meer hebben in hun overheid. Dat dalende vertrouwen blijkt ook uit de cijfers. Uit een Ipsos-onderzoek van september vorig jaar bleek dat het vertrouwen in de Nederlandse politiek nog nooit zo laag was. Zeven op de tien ondervraagden gaven aan weinig of heel weinig vertrouwen te hebben in de landelijke politiek.
Als ik minister-president Mark Rutte in een interview vol trots hoor beweren dat Nederland een gaaf land is omdat het vestigingsklimaat voor bedrijven hier zo fabelachtig geweldig mieters goed is, durf ik wel te stellen dat hij op dat moment behoorlijk toondoof is voor de problemen van normale burgers. Als Sigrid Kaag droog vaststelt dat iedereen een beetje armer zal worden, dan schaar ik dat onder dezelfde toondoofheid.
Zelfredzaamheid
De democratie is een groot goed, maar als je op belangrijke dossiers met grote regelmaat de verantwoordelijkheid vooral alleen bij de burger legt in het kader van de bijkans heilige mantra van de zelfredzaamheid, dan loop je de kans dat diezelfde burger op een gegeven moment de politiek de rug toekeert. Een samenleving kenmerkt zich namelijk ook door hoe we omgaan met de meest kwetsbare mensen in die samenleving.
Populisten die de democratie ondermijnen vormen een gevaar, maar als de politiek niet het vermogen heeft om alledaagse en potentieel ontwrichtende problemen van burgers van een enigszins passend en structureel antwoord te voorzien, dan is het niet heel erg gek dat diezelfde burgers af gaan haken. Of hierdoor juist gaan kiezen voor populisten die hard schreeuwen, maar geen realistische oplossingen hebben, waardoor we uiteindelijk nog slechter af zijn.
Als populisten het wantrouwen aanjagen en de gevestigde partijen inboeten op vertrouwen, levert dat uiteindelijk een giftige mix op voor de democratie.
Waardeer dit artikel!!
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.