Digitale stalker

Ik ben deze week op een misselijke manier ‘slachtoffer’ geworden van een digitale stalker. Bijna vanaf het moment dat ik mijn weblog onder mijn eigen naam begon, ging het op bizarre wijze mis.

Ik heb nogal een aanloop nodig om een en ander uit te leggen. Alvast excuses.

Mensen roepen vaak maar wat. Zeker op het internet. Niet gehinderd door enige kennis prietpraten ze er op los. Diegene die het waagt om op basis van kennis een nuance te plaatsen, staat al snel te boek als de uitzondering. Het lijkt erop dat het niet de bedoeling is om een collectief verstoord beeld te verstoren. Een bijzonder fenomeen. De soms onwetende massa heeft op internet soms de macht.

Dit is in het bijzonder het geval bij mijn aanwezigheid op weblog: www.misdaadjournalist.nl. Een op zich prima weblog over misdaad, zij het dat de beheerder niet altijd even overmatig gezegend is met kennis van het recht. Dat geeft ook niet, een misdaadverslaggever is geen rechtbankverslaggever.

Ik ben daarom een tijdje geleden begonnen om (daar waar nodig) enige nuance aan te brengen met behulp van de reactie-mogelijkheid op deze site. Gewoon onder mijn eigen naam. Met open vizier dus. Niet om de betweter uit te hangen, maar omdat ik me oprecht zorgen maak over de manier waarop mensen hun mening vormen. Veelal op basis van onwetendheid en soms op basis van verslaggevers die niet weten waar ze over praten. De beheerder accepteert mijn veelal louter juridische reacties en waakt er in het algemeen op zijn site voor dat het niet helemaal gierend uit de klauwen loopt.

Dat is hem onlangs niet gelukt.

Het bijzondere is namelijk dat de reacties op mijn nuance soms van een ongekende felheid zijn. Er worden geen argumenten gegeven, soms zet men direct de aanval in en dat gaat van dik hout zaagt men planken.

Een voorbeeld:

Ik probeerde ooit uit te leggen dat de wil van het slachtoffer in een verkrachtingszaak nogal essentieel is. Immers: als je gezellig in de kroeg zit, je gaat met een vrouw mee naar huis en je hebt, zonder dat het slachtoffer moord en brand schreeuwt, stomende seks, dan ga je er niet van uit dat je je schuldig maakt aan verkrachting. Het ‘slachtoffer’ moet immers wel aangeven dat ze helemaal geen seks wil. Dat kun je als vrouw niet ineens achteraf bedenken. Een simpele juridische en ook logische wetmatigheid. Dacht ik.

Het duurde niet lang of de reageerders (‘oh, dus jij komt op voor die vieze verkrachters’) begonnen ‘en masse’ de rede te verliezen. Uiteindelijk vatte een reageerster het als volgt samen: ‘Chris meent dat een verkrachting de wil van het slachtoffer is’

Ik bedoel maar. Daar valt niet tegen op te lullen.

Je zou zeggen dat je snel zat bent van deze dynamiek. Maar dat valt mee. Ik vind het zelfs fascinerend. Hoe kan het dat diegene die met enige kennis (zij het als amateur-jurist) en ervaring de nuance aanstipt, te maken krijgt met harde, persoonlijke en volstrekt onredelijke aanvallen?

Hierover sprak ik laatst met een psychiater (geen zorgen, het was in de kroeg). Hij stelt dat mensen zich geintimideerd voelen als ze te maken krijgen met kennis of iemand die veel weet (van een bepaald onderwerp). Dit komt omdat ze dan worden geconfronteerd met hun eigen gebreken. In dit geval een gebrek aan kennis. Daardoor voelen mensen zich gekleineerd en kiezen ze voor de aanval. De ander moet ook kleiner gemaakt worden om zichzelf weer op zijn minst gelijkwaardig te voelen. Eigenlijk best logisch.

Deze stelling sluit naadloos aan bij sommige reageerders die op de site www.misdaadjournalist op me reageren. Ze vinden dat ik hooghartig ben. Ze voelen zich blijkbaar in de hoek gezet en daarom vallen ze aan.

Begrijp me niet verkeerd: ik heb daar geen enkele moeite mee. Ik heb in het verleden ook wel anoniem ergens op gereageerd en ook niet altijd redelijk. Mensen mogen zeggen wat ze zeggen, al vind ik eigenlijk dat een anonieme mening geen mening is.

Maar soms neemt de ‘kritiek’ groteske en zelfs ronduit ziekelijke vormen aan.

Zoals ik al zei:

Ik ben in de afgelopen week digitaal aangevallen door een man die mij op allerlei manieren zwart heeft proberen te maken. Met naam, toenaam en werkgever. Hij ging zelfs zo ver om mensen op te roepen klachtenkaarten te sturen naar de rechtbank in Groningen. Hij liet andere reageerders weten dat ik hem ernstig bedreigde over de mail, ‘de hel zou nog niet goed genoeg zijn voor hem’, zo zou ik hebben gezegd.

Hij ging (na overleg met zijn ‘advocaat’) aangifte doen van laster en smaad en hij zou mijn hoofdredactie laten weten wie ik ben en wat ik allemaal doe. Ook zou hij al mijn internetreacties bundelen en overhandigen aan de rechtbank. Dat zou mijn werk daar wel onmogelijk maken, zo leek hij te suggereren. De beste man wist zelfs te melden dat mensen mijn bloed wel konden drinken en dat mijn collega’s spuugzat zijn van me. Het feit dat al deze zaken aperte leugens zijn (strikt genomen heb ik als sinds 2002 geen collega’s), leek hem niet in het minst te deren.

En als ik ooit een letter over hem zou publiceren, dan zou de rechtbank te klein zijn

Last but not least: de beste man plaatste reacties op het weblog van mijn collega Rob Zijlstra over mij en hij versterkte deze reactie door onder andere pseudoniemen zichzelf gelijk te geven.

En dat allemaal omdat mijn nuance hem niet welgevallig was.

Ik ken deze man. Ik weet hoe hij heet, wie hij is, hoe hij er uit ziet en wat hij doet en heeft gedaan. Ik ken zijn computernaam en zijn IP adres.

Al die informatie en ik doe er ‘om mij moverende redenen’ helemaal niets mee. Ik laat het over me heen komen. Ik reageer niet (meer) als hij reageert.

Het bizarre van dit alles is namelijk dat ik juist de man die mij met naam en toenaam probeert zwart te maken, tegen zichzelf in bescherming neem.

Als dat geen nuance is, dan weet ik het niet meer.

 

UPDATE

Mijn digitale stalker is even rustig geweest. Maar hij is weer terug. Ik heb hem even toegelaten tot deze site. In de hoop dat hij nu rustig zijn bezwaren kenbaar zou kunnen maken tegen mij of mijn werk. In mijn ogen kan hij dat niet, dus staat hij weer achter de spam-knop.

Op zich ben ik hier niet blij mee. Ik hou als journalist niet van censuur. Ik vind ook echt dat reacties ver mogen gaan. Maar er zijn grenzen. Leugens, pseudoniemen en zaken die je als een bedreiging op zou kunnen vatten. Die tolereer ik niet.

Ik weet dat anderen ervoor hebben gekozen om hem gewoon te negeren. Dat voorbeeld zal ik wederom volgen.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *