Een vader van een ontvoerd en misbruikt meisje heeft als burgerinitiatief een site opgericht waar aandacht wordt gevraagd voor een probleem.
Het probleem dat verdachten weigeren mee te werken aan onderzoek om zo een tbs te kunnen ontlopen.
Het initiatief heeft al ruim 40.000 handtekeningen binnengehaald en is op zijn zachtst gezegd sympathiek te noemen.
Maar is het wel nodig?
Volgens mij niet.
Ten eerste gaat het initiatief uit van een verkeerde veronderstelling. Het is namelijk helemaal niet zo dat een tbs niet kan worden opgelegd als de verdachte niet wenst mee te werken. Het zal er niet makkelijker op worden en rechtbanken zullen minder snel genegen zijn om het ook daadwerkelijk op te leggen. Maar het is sinds 1994 wettelijk toegestaan om ook zonder actieve deelname van een verdachte aan onderzoek een tbs op te leggen.
Veel cijfers hebben we niet, maar er is ooit gezegd dat ongeveer 10% van de verdachten weigert mee te werken aan observatie in bijvoorbeeld het Pieter Baan Centrum. Zo’n weigering heeft in de praktijk echter niet zo veel betekenis. De verdachte zal toch af moeten reizen en zijn weigering vervolgens zeven weken lang vol moeten.
Ondertussen proberen de deskundigen op allerlei manier om een beeld te krijgen van de man of vrouw. Door hem of haar constant te observeren tijdens bijvoorbeeld het eten of andere groepsactiviteiten. Hoe gaat hij/zij om met anderen? En met bewakers? Ook probeert men in een brede kring rond de verdachte antwoorden te krijgen op prangende vragen. Bovendien hebben verdachten meestal al uitgebreide geestelijke documentatie in de kast staan.
Ik persoonlijk kan me niet heugen dat er in Groningen ooit een tbs niet is opgelegd omdat deskundigen niets konden zeggen over een aanwezige stoornis en het verband tussen probleem en strafbaar feit.
Tweede punt is dat ik niet helemaal goed begrijp wat de initiatiefnemer precies aan de wet wil veranderen. Het gaat hier om de al dan niet vrijwillige deelname van een verdachte aan gesprekken met psychiaters en psychologen. Er dient voor een dergelijk onderzoek nadrukkelijk in het hoofd van de verdachte te worden gekeken.
En een verdachte die zijn hoofd sluit, is met geen wet tot openheid van zaken te dwingen.
Een derde aspect is de positie van de nabestaanden/slachtoffers. De initiatiefnemer van de burgeractie komt op voor de rechten en de gevoelens van de slachtoffers. Die gevoelens rechtvaardigen volgens de man een inperking van het recht van de verdachte om niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken.
Het is nobel om op deze manier op te komen voor de belangen van slachtoffers. Maar de vraag is of dat wel zo gewenst is.
Het strafrecht in Nederland is er niet op gericht om al die heftige gevoelens van slachtoffers te bevredigen of een misdrijf één op één te vergelden. Sterker nog: het strafrecht komt juist in de plaats van die dreigende vorm van eigenrichting.
Dat is misschien voor velen een harde boodschap, maar het is wel waar we voor hebben gekozen in Nederland. Je zou het zelfs een teken van beschaving kunnen noemen.
Het leed van slachtoffers is soms onnoemelijk groot en daar wil ik geen millimeter op afdingen. Het is echter de vraag of deze gevoelens te lijf moeten worden gegaan met het strafrecht of met de hulpverlening.
Ik opteer voor het laatste.