Leroy is geen slecht mens. Nooit geweest ook. Maar hij is wel gevaarlijk en verdwijnt waarschijnlijk voor lange tijd uit de maatschappij. Dat komt door zijn hoofd. Leroy heeft een stoornis.
Als hij voor de rechters zit, lijkt hij er niet helemaal te zijn. Hij zit ongemakkelijk. Met zijn polsen op de tafel voor hem. Zijn ogen staan verdoofd. Glazig. De medicijnen in zijn bloed onderdrukken de spoken in zijn hoofd. En spoken heeft hij. Stemmen. Een jongetje dwaalt rond in zijn hersenen. Spreekt met hem. Is er altijd en gaat niet meer weg ook.
Soms zijn de stemmen in het hoofd van Leroy zo beangstigend dat hij een mes pakt om buiten op straat zijn demonen te verjagen. Het lukt hem nooit. Zijn demonen luisteren niet naar messen. Of naar hem. Het geweld zit in zijn hoofd.
Leroy is psychotisch. Schizofreen. Daar kan hij niets aan doen, maar het beheerst zijn leven. En dat van anderen.
Op 24 augustus gaat het mis. Leroy komt thuis en krijgt ruzie met de dochter van zijn vriendin. Ergens in zijn hoofd ontstaat kortsluiting. Hij loopt naar de keuken. Zijn vriendin hoort hem rommelen bij het messenblok. Niet veel later steekt Leroy met een vleesmes op haar in. En op haar dochter van zeventien. Ze voelt het mes over haar botten gaan. Bloed stroomt rond. De 12-jarige Ronnie hoort het akelige tafereel en stormt op Leroy af. Hij krijgt het mes in zijn hoofd. En daarna in zijn schouder. Als Ronnie op de grond valt, blijft het mes in zijn lichaam steken.
Als de vriendin hevig bloedend in de ambulance ligt, vraagt ze nog een laatste keer hoe het met haar kinderen is. Als ze hoort dat ze nog leven, valt ze weg. De slachtoffers overleven de aanval, maar vraag niet hoe. Het mes dat de vriendin in de hals raakt, gaat zo diep dat een long in elkaar klapt.
De rechters weten het dan al. Ze luisteren in de rechtszaal naar twee forensisch deskundigen die menen dat Leroy zonder behandeling een groot gevaar is. Hij moet zijn medicijnen blijven slikken. Een leven lang. Dat is zeker. De deskundigen twijfelen over de beste plek om Leroy te behandelen, maar denken uiteindelijk toch dat hij wel in een gewone behandelkliniek kan blijven. Zonder de dwang van een door de overheid opgelegde verpleging in een echte tbs-kliniek. Het risico op herhaling is groot, maar tbs is nog een brug te ver. Met een rechterlijke machtiging is Leroy best koest te houden.
De officier van justitie denkt daar anders over. Een gewone behandelkliniek heeft een eindig karakter. Paar jaar misschien. De rechter kan de periode desgewenst verlengen, maar totale zekerheid en controle door justitie is er dan niet. En dus eist de officier het grote spook van mensen die iets hebben gedaan met grote gevolgen: een tbs met dwangverpleging. Opsluiting in een gevangenis-achtige kliniek. Vol psychiatrische patiƫnten die te gevaarlijk zijn om naast te wonen. De officier kan de samenleving niet op een andere manier beschermen.
Het verband tussen de stoornis van Leroy en zijn heftige daden is direct te leggen. Deskundigen menen zelfs dat hij juist en specifiek door zijn stoornis niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn daden. De officier is het daar mee eens. Leroy heeft iets vreselijks gedaan. De strafbare feiten zijn overduidelijk bewezen, maar hij is geen strafbare dader. Hij moet dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hoofd van Leroy is simpel niet strafbaar.
Leroy is geen slecht mens. Hij heeft slechts een hoofd waar de samenleving niet op kan vertrouwen. Zijn stoornis is te heftig. Het vertrouwen dat hij trouw zijn medicatie zal slikken te klein.
Soms is een hoofd simpel te gevaarlijk voor een samenleving.