Een tergend nonchalante aanklager

Het lijkt binnen de samenleving wel een goed bewaard geheim; het gegeven dat een officier van justitie er ook staat voor de belangen van de verdachte. Vaak wordt een aanklager gezien als een noeste crimefighter die louter uit is op een veroordeling en een forse straf. Helaas bevestigen sommige aanklagers die zorgelijke misvatting.

Het was maar een kort stukje in de indrukwekkende documentaire over de verdwijning van de 13-jarige Nicky Verstappen. We zagen een gedreven team van rechercheurs, inclusief een officier van justitie, dolblij zijn met de aanhouding van Jos B.

Een terechte emotie, maar ik hoorde een van de officieren van justitie zeggen dat er nu alles aan moest worden gedaan om B. veroordeeld te krijgen. Een buitengewoon menselijke emotie, die gezien de lange voorgeschiedenis en de enorme inzet van de recherche zeer goed te begrijpen en te rechtvaardigen is.

Toch wringt er iets in die woorden. Want wat wil je als politieteam en officier van justitie eigenlijk bereiken? Is dat louter een veroordeling of is dat een helder en duidelijk strafdossier, waarin onderbouwd te lezen valt wat er werkelijk voorgevallen is en wie waar nu precies wel of niet verantwoordelijk voor is?

Ik vermoed dat bijna niemand is gevallen over de woorden van de officier in deze zaak en dat is begrijpelijk. En toch moeten we er in een veel breder kader wel degelijk mee oppassen.

Beul

Het Openbaar Ministerie is binnen onze wetgeving beslist geen beul die een verdachte koste wat kost moet laten hangen. Het OM heeft namelijk een magistratelijke rol binnen het strafproces. Een duur woord, maar het zegt dat een aanklager onbevooroordeeld de belangen moet dienen van slachtoffers, samenleving én verdachte. De officier springt weliswaar doorgaans voor de aangevers in de bres, maar is niet de zetbaas van het slachtoffer.

Dat houdt ook in dat een aanklager ontlastend bewijs mee moet nemen, uit moet zoeken of een alibi van een verdachte kan kloppen, getuigenverklaringen moet opnemen die in het voordeel van de verdachte uitvallen en serieus moet kijken naar alternatieve scenario´s. Zoals een officier van justitie ooit zo treffend zei:

‘Wij doen waarheidsvinding met open vizier. Dat betekent dat je niet als een crimefighter met oogkleppen op je onderzoek doet, maar ook oog hebt voor de verdachte.’

In de zaak Nicky Verstappen is het alleszins te begrijpen dat een officier van justitie vol vuur voor een veroordeling gaat. Probleem is echter dat de veroordelingsdrift van aanklagers veel vaker te zien is en lang niet altijd even zuiver. Soms zelfs schrijnend.

Verkrachting

Op 3 december 2020 loopt een 50-jarige verdachte, vader van zes kinderen, samen met zijn advocaat een rechtszaal in Amsterdam binnen. De verdachte heeft geen seconde in voorarrest gezeten, maar wordt wel verdacht van de verkrachting en aanranding van twee minderjarige meisjes in 2016.

In 2019 is de zaak aan het rollen gebracht. Het hele zedenverhaal wordt tijdens de zitting tamelijk warrig voor het voetlicht gebracht en het helpt ook al niet dat de verdachte zich beroept op zijn zwijgrecht, maar feitelijk zou hij zich vergrepen hebben aan twee nichtjes die hij zelf vanuit Suriname naar Nederland had gehaald om hen een beter leven te geven.

De man ontkent in alle toonaarden.

Hak

In een verklaring bij de politie sprak hij wel inhoudelijk over de zaak. Hij zei dat er ruzie was binnen de familie en dat een familielid dreigde dat ‘de gevolgen’ voor hem waren als hij niet met geld over de brug zou komen. Volgens de man waren de misbruikverhalen bedacht. In elkaar gezet om hem een hak te zetten. Ontsproten uit de fantasie van mensen die iets van hem willen.

Zoals bij veel zedenzaken is het bewijs voor de verkrachting en aanranding niet overmatig aanwezig. De beide aangeefsters hebben hun verhaal gevat in een aangifte, maar er zijn geen sporen en geen directe getuigen. De verdachte zelf zou ooit deels een bekentenis hebben afgelegd tegenover anderen, maar hij ontkent zelf ten stelligste ooit iets gedaan te hebben met de meisjes ‘dat tegen de wet is’.

Hoe het strafdossier precies in elkaar zit wordt tijdens de zitting niet duidelijk. Gelukkig is het zo dat de constructie van wettig en overtuigend bewijs doorgaans goed, helder en duidelijk wordt samengevat door een officier van justitie.

Maar vandaag niet.

Knorrig

Als de officier met zichtbare tegenzin gaat staan om zijn verhaal te doen, gaat het meteen al fout. Hij heeft zijn requisitoir niet op papier gezet.

Rechter: ‘Heeft u iets op schrift?’ Officier: ‘Nee, ik heb alleen het gesproken woord. Ik zie mijn woorden anders ook niet vaak terug in een proces-verbaal’

De opmerking landt verkeerd bij de rechtbank. Bij iedere rechtszaak zit een griffier druk mee te tikken. Als een aanklager iets op papier heeft gezet, maakt dat het werk van een griffier effectiever. De bewijsvoering en de argumenten komen onverkort in het dossier terecht en kunnen door de rechtbank na worden gelezen als de zaak in raadkamer wordt besproken.

De knorrige woorden van de officier leveren dan ook een geïrriteerd uitgesproken reactie op van de rechter.

‘Wat bedoelt u daar precies mee?’

Omdat rechters geen ruziezoekers zijn, mag de officier door met zijn verhaal. Helaas blijkt het knorrige begin geen incident. De officier van justitie raffelt tamelijk ongeïnteresseerd en zonder inspiratie zijn betoogje af, alsof hij een verdachte voor zich heeft staan die een pakje kauwgom heeft gestolen.

‘Er liggen verklaringen van de aangeefsters en die vinden steun in verklaringen van getuigen. Ik vind het van belang dat de verklaringen van de aangeefsters gedetailleerd zijn. En ze vinden over en weer steun in elkaars beschuldiging’

Celstraf

Dan gaat hij over op de impact van het seksueel misbruik en de schadevergoedingen die de aangeefsters hebben ingediend. Hij sluit af met de stelling dat hij zich verbaast over het gegeven dat ‘deze meneer’ niet in hechtenis is genomen en eist onverkort een celstraf van 36 maanden tegen de vader van zes inwonende kinderen (waarvan één nog in de buik van zijn vriendin en nog vier bij andere vrouwen).

Het einde van het verhaal van de officier is al net zo slordig en knorrig als het begin. De rechtbank stelt hem een vraag die niet vaak aan een officier hoeft te worden gesteld in een ernstige zedenzaak.

Rechter: ‘Wat acht u dan bewezen?’

Officier: ‘De verkrachting en de aanranding’

De raadsvrouw van de verdachte heeft haar verhaal wel op papier. Ze geeft aan dat er naast de aangiftes eigenlijk geen bewijs ligt. Verklaringen die getuigen hebben afgelegd bestaan namelijk uit informatie afkomstig van de aangeefsters zelf of van de verdachte zelf. Wat de verdediging betreft is het ook helemaal niet zo dat de verklaringen van de beide aangeefsters elkaar ondersteunen. Ze hebben het misbruik van de ander ook niet gezien.

Schuldig

Ik heb zelf geen flauw idee of de verdachte schuldig is of niet. Er zijn vrouwen en zelfs kinderen die anderen vals beschuldigen van seksueel misbruik, maar de gang naar de politie en aansluitend de hele procesgang is doorgaans zo heftig dat een valse beschuldiging nou ook niet meteen het eerste is waar je aan denkt.

Of de man schuldig is of niet, is geheel en al aan de rechtbank.

Maar de rol van de officier van justitie zou eenieder met interesse en hart voor een rechtvaardige rechtspraak zorgen moeten baren. Natuurlijk zie ik als rechtbankverslaggever maar een klein deel van een zaak. De rechtspraak in Nederland is officieel openbaar, maar in de praktijk speelt bijna alles zich in besloten kring af.

Het zal ongetwijfeld zo zijn dat de officier (of een andere officier) als leider van het onderzoek veel meer tijd en energie heeft gestoken in deze zaak dan ik nu kan beoordelen.

Maar feit blijft dat hij tijdens het verhoor ter zitting, zoals een rechtszaak ook wel wordt genoemd, geen recht heeft gedaan aan een ernstige zaak. Hij trof een verdachte voor zich voor wie veel op het spel staat en die langdurig van zijn vrijheid kan worden beroofd, maar die feitelijk van hem louter een slordig geformuleerd betoogje kreeg toegeworpen.

Alsof de officier een half uur voor de zitting tot de ontdekking kwam dat hij nog een verdachte af moest serveren. Tussen de pauze en een tennistraining in.

Slachtoffers

Er waren geen slachtoffers fysiek aanwezig in de zaal tijdens deze rechtszaak, maar ik zou mij goed voor kunnen stellen dat ook zij zich enigszins bekocht zouden voelen door een officier die er overduidelijk geen zin in had en zo weinig mogelijk woorden wenste te spenderen aan het bewijs.

Een aanklager die niet veel verder kwam dan de drogreden van ‘een gedetailleerde verklaring‘. Een bewijsconstructie ook nog eens die door deskundigen wordt gezien als een zwak argument omdat mensen prima in staat zijn om tot in detail over iets te liegen.

Je doet als slachtoffer aangifte, je steekt er veel tijd en energie in en dan is dit de finale? Dan is dit de man die er met een vlammend betoog voor zou kunnen zorgen dat de dader zijn verdiende straf krijgt?

Ik begrijp heel goed dat er maar weinig Nederlanders zullen zijn die enige sympathie of medeleven zullen voelen bij een verdachte van verkrachting. Laat staan dat er ergernis zal ontstaan over een officier van justitie die in een paar slordig uitgedachte zinnen tot een eis van een celstraf van drie jaar komt.

Maar ik durf hier wel te beweren dat er veel Nederlanders zijn die zeer onaangenaam verrast zullen zijn als een officier van justitie zich er met een jantje-van-leiden afmaakt in hun eigen strafzaak. Een zaak waar je maanden naar toe leeft, die voortdurend door je hoofd spookt. Een zaak die je leven en dat van vele anderen voorgoed op zijn kop kan zetten.

Of je nu schuldig bent of niet.

Voor aanklagers zal de zoveelste strafzaak soms best snel als routine aanvoelen. Maar als de rechtspraak een routineklus gaat worden, dan zinkt rechtvaardigheid als eerste naar de bodem.

Waardeer dit artikel!!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Je kunt mij ook met een vast per bedrag per maand steunen: klik dan hier. Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -
Delen