De oorlog is inmiddels al weer een tijdje over, maar er zijn nog steeds mensen die zich bedienen van hakenkruizen en andere nazi-symbolen.
Als u een hakenkruis of jodenster ziet in Stadskanaal, dan is de kans groot dat ze van Edwin of zijn kameraden afkomstig zijn.
Om u even een beeld te geven. In de groep van Edwin leven mensen die zelfs de afhaalchinees links laat liggen, omdat ‘een Chinees toch ook een buitenlander is’.
Edwin.
Meestal in bomberjack en op legerkisten. Een kapsel waar housers in de vorige eeuw graag mee gezien wilden worden. Twintig jaar.
Edwin heeft al heel wat bereikt in zijn nog jonge leven. Voorwaardelijke werkstraffen, onvoorwaardelijke werkstraffen. Voorwaardelijke celstraffen, onvoorwaardelijke celstraffen. Jeugdrechters, officieren van justitie en een hele batterij aan hulpverleners.
Niets werkte.
Edwin was naar eigen zeggen ooit nazi. Maar nu niet meer. Dat hij nog steeds dezelfde kleren draagt, dat is slechts pragmatisch. Hij kan al die spullen toch moeilijk weggooien?
En ja, dat hij nog steeds hakenkruizen op bankjes zet, dat is slechts ‘een automatisme’. Niet meer en niet minder.
In Stadskanaal zijn ze Edwin meer dan helemaal zat. Zo zat zelfs dat de burgemeester hem, tijdelijk, een algeheel verbod voor Stadskanaal schonk. De poorten van Stadskanaal waren dagenlang gesloten voor Edwin.
Niet dat hij er zich iets van aantrok. Edwin is niet het type om te luisteren naar anderen. En zeker niet naar mensen die hij niet mag.
En er zijn maar weinig mensen waar Edwin goed mee kan.
Ruim een half jaar geleden stond Edwin ook voor de rechter. Zijn advocaat pleitte het vuur uit haar rok voor hem. Edwin was de oude Edwin niet meer, bracht ze naar eigen stellige overtuiging over. Hij wil een einde aan alle ellende. Edwin wil nu een keer echt iets maken van zijn leven.
Twee weken later kreeg Edwin een gevangenistraf van vier maanden om de oren. Een straf waarvan hij het grootste gedeelte al had gezeten. De woorden van de advocaat hadden geholpen.
Toen hij weer vrijkwam, bleek hij zijn advocaat echter met verve voorgelogen te hebben. Hij ging vrijwel meteen weer in de fout.
Oke, zegt u. Het is ook niet makkelijk als je 20 bent en foute vrienden hebt. En als je zomaar zonder niets de gevangenispoort uit loopt
Dat is zeker zo.
Maar niet in dit geval.
Edwin werd namelijk omringd door hulpverleners. Reclassering, Verslavingszorg, burgemeester, gemeente, AFPNN…begeleid wonen. Je kunt het zo gek niet noemen of er werd hulp geboden.
Tevergeefs. Edwin komt niet op afspraken, zegt niets af en werkt nergens aan mee. Hij voelt geen klik met de mensen die hem moeten helpen.
Hij springt op de motorkap van een man waar hij nog een appeltje mee te schillen heeft en stuurt hem een sms met de woorden ‘vuile rotjood’. Hij vernielt zaken en krabbelt zijn nazi-propaganda op een bankje, vergezeld van de naam van een buurtagent.
En dat had Edwin nou niet moeten doen.
Na een ongemeen hard verhoor van de politierechter, die geen enkele moeite doet zijn weerzin over het gedachtegoed van Edwin onder stoelen of banken te steken, komt de officier van justitie met harde woorden.
Hij zegt dat het op deze manier aantasten van de goede naam en eer van een agent de eis behoorlijk zal kleuren.
Ik weet niet of Edwin weet wat de offcier zegt, maar ik weet wel dat hij begrijpt hoe lang negen maanden is. Opgesloten met zwarte medebewoners.
En ik denk ook dat hij wel aanvoelde dat deze boze rechter daar niet zo veel af zou doen.
Edwin mag dus weer terug naar de cel. Voor feiten waar een ander wellicht nog een werkstraf voor had kunnen krijgen.
Zoals de rechter het tijdens het verhoor al treffend naar voren bracht:
Edwin heeft er zelf een puinhoop van gemaakt. Alle hulp in de wereld en er helemaal niets mee doen. Het is een gave.
Eén ding moet ik Edwin echter meegeven.
Ruim zes maanden geleden beloofde hij de rechter nooit meer witte veters in zijn legerkisten te vlechten. Een modern nazi-symbool.
In zijn gympjes zaten vandaag schattige roze veters.
Er is hoop.